Nederlands-Duits woordenboek »

aal betekenis in Duits

NederlandsDuits
Baskischetaal

Baskisch

bastaardnachtegaal substantief

die Grasmücke [der Grasmücke; die Grasmücken]Substantiv

Bengaals bijvoeglijk naamwoord

bengalischAdjektiv

Bengaalsvuur

bengalisches Feuer

bepaald

freilich

immerhin

zweifelsohne

bepaald bijvoeglijk naamwoord

absolutAdjektiv

ausdrücklich [ausdrücklicher; am ausdrücklichsten]Adjektiv

bestimmt [bestimmter; am bestimmtesten]Adjektiv

gewißAdjektiv

unausbleiblichAdjektiv

unfehlbar [unfehlbarer; am unfehlbarsten]Adjektiv

bepaald bijwoord

allerdingsAdverb

durchausAdverb

wohlAdverb

zwarAdverb

betaalmeester m

der Zahlmeister [des Zahlmeisters; die Zahlmeister]Substantiv

bladmetaal substantief

die Folie [der Folie; die Folien]Substantiv

bokaal m

der Becher [des Bechers; die Becher]Substantiv

der Pokal [des Pokals; die Pokale]Substantiv

brutaal bijvoeglijk naamwoord

frecht

impertinent [impertinenter; am impertinentesten]Adjektiv

unverfroren [unverfrorener; am unverfrorensten]Adjektiv

unverschämt [unverschämter; am unverschämtesten]Adjektiv

centesimaal bijvoeglijk naamwoord

centesimal

hundertteilig

centraal bijvoeglijk naamwoord

zentral [zentraler; am zentralsten]Adjektiv

Centraal-Azië substantief

das Zentralasien [Zentralasien|Zentralasiens; —]Substantiv

CentraalafrikaanseRepubliek

Zentralafrikanische Republik

Chinesetaal o

das Chinesisch [des (des) Chinesischs, des Chinesischen; —]Substantiv

cimbaal substantief

die ZimbelSubstantiv

consul-generaal m

General-Konsul

cruciaal bijvoeglijk naamwoord

entschieden [entschiedener; am entschiedensten]Adjektiv

daalder m

der Taler [des Talers; die Taler]Substantiv

decimaal m

der Dezimalbruch [des Dezimalbruches, des Dezimalbruchs; die Dezimalbrüche]Substantiv

diagonaal substantief

die Diagonale [der Diagonale; die Diagonalen]Substantiv

Duitsetaal substantief

die deutsche SpracheSubstantiv

Duitsetaal o

das Deutsch [des Deutsch(s); —] (Verwandte Form: Deutsche)Substantiv

dunnemetaalplaat o

das Blech [des Blech(e)s; die Bleche]Substantiv

123