German-Dutch dictionary »

gebogen meaning in Dutch

GermanDutch
gebogen Adjektiv

gebogenbijvoeglijk naamwoord

krombijvoeglijk naamwoord

biegen [bog; hat/ist gebogen] Verb

buigenv

bukkenv

doorbuigenv

eenbuigingmakenv

krombuigenv

krommenv

kromtrekkenv

nijgenv

ombuigenv

trekkenv

verbuigenv

zichbuigenv

zichbukkenv

zichkrommenv