German | Dutch |
---|---|
bitte | alsjeblieftbijwoord alstublieftbijwoord gelievewerkwoord |
die Bitte [der Bitte; die Bitten] Substantiv | aanvraagsubstantief aanzoeksubstantief verzoeksubstantief vraagsubstantief |
bitten [bat; hat gebeten] (um +AKK) Verb | |
bitter [bitterer; am bittersten] Adjektiv | bitterbijvoeglijk naamwoord |
abbitten [bat ab; hat abgebeten] Phrase | gedaankrijgenwerkwoord |
erbittern [erbitterte; hat erbittert] Verb | |
die Fürbitte [der Fürbitte; die Fürbitten] Substantiv | voorbedesubstantief |