English-Dutch dictionary »

weed meaning in Dutch

EnglishDutch
weed [weeds] ((archaic) clothing collectively)
noun
[UK: wiːd]
[US: ˈwiːd]

lijngewaadsubstantief

weed [weeds] (informal: puny person)
noun
[UK: wiːd]
[US: ˈwiːd]

zwakkelingsubstantief
{m}

weed [weeds] (slang: marijuana)
noun
[UK: wiːd]
[US: ˈwiːd]

wietsubstantief
{n}

weed [weeded, weeding, weeds] (to remove weeds from)
verb
[UK: wiːd]
[US: ˈwiːd]

wiedenwerkwoord

weed [weeds] (unwanted plant)
noun
[UK: wiːd]
[US: ˈwiːd]

onkruidsubstantief

weedkiller [weedkillers] (chemical that destroys unwanted plants)
noun
[UK: ˈwiːdk.ɪ.lə(r)]
[US: ˈwiːdk.ɪ.lər]

onkruidverdelgersubstantief
{m}

onkruidverdelgingsmiddelsubstantief
{n}

bindweed (Convolvulaceae)
noun
[UK: ˈbaɪn.dwiːd]
[US: ˈbaɪn.dwiːd]

windesubstantief

chickweed (herb)
noun
[UK: ˈtʃɪ.kwiːd]
[US: ˈtʃɪ.kwiːd]

hoornbloemsubstantief

muursubstantief

common chickweed (herb)
noun
[UK: ˈkɒ.mən ˈtʃɪ.kwiːd]
[US: ˈkɑː.mən ˈtʃɪ.kwiːd]

vogelmuursubstantief
{f}

zandhoornbloemsubstantief
{f}

duckweed (plant)
noun
[UK: ˈdʌ.kwiːd]
[US: ˈdʌ.ˌkwid]

kroossubstantief

field bindweed (Convolvulus arvensis)
noun
[UK: fiːld ˈbaɪn.dwiːd]
[US: ˈfiːld ˈbaɪn.dwiːd]

akkerwindesubstantief

flixweed (Descurainia sophia)
noun

sofiekruidsubstantief

hogweed (umbelliferous plant, Heracleum)
noun
[UK: hˈɒɡwiːd]
[US: hˈɑːɡwiːd]

berenklauwsubstantief
{f}

Japanese knotweed (Fallopia japonica)
noun
[UK: ˌdʒæ.pə.ˈniːz]
[US: ˌdʒæ.pə.ˈniːz]

japanse duizendknoopsubstantief

jimsonweed (Datura stramonium)
noun
[UK: dʒˈɪmsənwˌiːd]
[US: dʒˈɪmsənwˌiːd]

doornappelsubstantief

ragweed (plant of the genus Ambrosia)
noun
[UK: ˈræ.ˌɡwid]
[US: ˈræ.ˌɡwid]

ambrosiasubstantief
{f}

seaweed [seaweeds] (marine plants and algae)
noun
[UK: ˈsiː.wiːd]
[US: ˈsiː.ˌwid]

zeewiersubstantief
{n}

tumbleweed [tumbleweeds] (plant which breaks loose and is driven by the wind)
noun
[UK: ˈtʌmbl.wiːd]
[US: ˈtʌmbl.wiːd]

stepperollersubstantief
{m}

tuimelkruidsubstantief

tweed [tweeds] (coarse woolen fabric)
noun
[UK: twiːd]
[US: ˈtwiːd]

tweedsubstantief
{n}

wood cudweed (Gnaphalium sylvaticum)
noun

bosdroogbloemsubstantief