thine meaning in Dutch

English	Dutch
thine (possessive determiner) determiner [UK: ðaɪn] [US: ˈðaɪn]	dijndeterminer je;determiner jouwdeterminer uw;determiner
thine (possessive pronoun) pronoun [UK: ðaɪn] [US: ˈðaɪn]	de dijnepronoun de jouwe;pronoun de uwe;pronoun
airworthiness (the state of being airworthy) noun [UK: ˈeə.ˌwɜː.ði.nəs] [US: ˈeˌr.wər.ði.nəs]	luchtwaardigheidsubstantief {f}
labyrinthine (physically resembling a labyrinth) adjective [UK: ˌlæ.bə.ˈrɪn.θaɪn] [US: ˌlæ.bə.ˈrɪn.ˌθin]	als een doolhofbijvoeglijk naamwoord {m}
labyrinthine (twisting, convoluted, baffling) adjective [UK: ˌlæ.bə.ˈrɪn.θaɪn] [US: ˌlæ.bə.ˈrɪn.ˌθin]	ingewikkeldbijvoeglijk naamwoord verwarrendbijvoeglijk naamwoord
trustworthiness (the state or quality of being trustworthy or reliable) noun [UK: ˈtrʌs.twɜː.ðɪ.nəs] [US: ˈtrʌˌs.twər.ði.nəs]	betrouwbaarheidsubstantief {f}
truthiness (superficial or asserted truthfulness) noun	waarheidigheidsubstantief
xanthine [xanthines] (group of alkaloids, including caffeine) noun [UK: zˈanθaɪn] [US: zˈænθaɪn]	xanthinesubstantief

Your history