English-Dutch dictionary »

rear meaning in Dutch

EnglishDutch
rear (being behind, or in the hindmost part)
adjective
[UK: rɪə(r)]
[US: ˈrɪr]

achterbijvoeglijk naamwoord

rear [rears] (the back or hindmost part)
noun
[UK: rɪə(r)]
[US: ˈrɪr]

achterkantsubstantief
{m}

achterstesubstantief
{n}

rear [rears] (the part of an army or fleet which comes last)
noun
[UK: rɪə(r)]
[US: ˈrɪr]

achterhoedesubstantief
{m} {f}

rear [rears] (the posterior, butt(ocks)- only terms with directional notion)
noun
[UK: rɪə(r)]
[US: ˈrɪr]

achtereindsubstantief
{n}

achterwerksubstantief
{n}

rear [reared, rearing, rears] (to breed and raise)
verb
[UK: rɪə(r)]
[US: ˈrɪr]

kwekenwerkwoord

rear [reared, rearing, rears] (to bring up to maturity)
verb
[UK: rɪə(r)]
[US: ˈrɪr]

grootbrengenwerkwoord

opvoedenwerkwoord

rear [reared, rearing, rears] (to lift, raise etc. physically)
verb
[UK: rɪə(r)]
[US: ˈrɪr]

oprichtenwerkwoord

verheffenwerkwoord

rear [reared, rearing, rears] (to rise on the hind legs)
verb
[UK: rɪə(r)]
[US: ˈrɪr]

steigerenwerkwoord

rear [reared, rearing, rears] (to set up, construct)
verb
[UK: rɪə(r)]
[US: ˈrɪr]

construerenwerkwoord

rear admiral (naval officer below the rank of vice admiral)
noun
[UK: rɪə(r) ˈæd.mə.rəl]
[US: ˈrɪr ˈæd.mə.rəl]

schout-bij-nachtsubstantief
{m}

rear end [rear ends] noun
[UK: rɪə(r) end]
[US: ˈrɪr ˈend]

staartkantsubstantief

staartzijdesubstantief

rearguard [rearguards] (the rearmost part of a force)
noun
[UK: ˈrɪə.ɡɑːd]
[US: ˈrɪə.ɡɑːrd]

achterhoedesubstantief

arrear (unpaid debt)
noun
[UK: ə.ˈrɪə]
[US: ə.ˈrɪə]

achterstallige betalingsubstantief

arrear (work to be done)
noun
[UK: ə.ˈrɪə]
[US: ə.ˈrɪə]

achterstandsubstantief

dreary [drearier, dreariest] (drab)
adjective
[UK: ˈdrɪə.ri]
[US: ˈdrɪ.ri]

bleekbijvoeglijk naamwoord

lusteloosbijvoeglijk naamwoord

firearm (personal weapon)
noun
[UK: ˈfaɪə.rɑːm]
[US: ˈfaɪə.ˌrɑːrm]

vuurwapensubstantief
{n}

forearm [forearms] (part of the arm)
noun
[UK: ˌfɔː.ˈrɑːm]
[US: fɒ.ˈrɑːrm]

onderarmsubstantief

forearm bone (human forearm bone)
noun

voorarmbeensubstantief

forewarned is forearmed (proverb)
phrase

een gewaarschuwd mens telt voor tweephrase

squirearchy (landowning gentry)
noun
[UK: ˈskwaɪ.rɑːk.i]
[US: ˈskwaɪ.rɑːrk.i]

landadelsubstantief