English-Dutch dictionary »

ode meaning in Dutch

EnglishDutch
erode [eroded, eroding, erodes] (To wear away by abrasion, corrosion or chemical reaction)
verb
[UK: ɪ.ˈrəʊd]
[US: ɪˈroʊd]

inbijtenwerkwoord

uitbijtenwerkwoord

uitslijtenwerkwoord

verwerenwerkwoord

explode [exploded, exploding, explodes] (to destroy with an explosion)
verb
[UK: ɪk.ˈspləʊd]
[US: ɪkˈsploʊd]

opblazenwerkwoord

explode [exploded, exploding, explodes] (to explode (intransitive))
verb
[UK: ɪk.ˈspləʊd]
[US: ɪkˈsploʊd]

exploderenwerkwoord

ontploffenwerkwoord

flood [flooded, flooding, floods] (to overflow)
verb
[UK: flʌd]
[US: ˈfləd]

overstromenwerkwoord

gastroduodenal (relating to the stomach and duodenum)
adjective

gastroduodenaalbijvoeglijk naamwoord

genetic code [genetic codes] (rules by which the sequence of bases in DNA are translated into the amino acid sequence of proteins)
noun
[UK: dʒɪ.ˈne.tɪk kəʊd]
[US: dʒə.ˈne.tɪk koʊd]

genetische codesubstantief
{m}

geodesic (mathematics: the shortest line between two points on a specific surface)
noun
[UK: ˌdʒiːəʊ.ˈde.sɪk]
[US: ˌdʒiːo.ʊ.ˈde.sɪk]

geodeetsubstantief
{m}

geodesic adjective
[UK: ˌdʒiːəʊ.ˈde.sɪk]
[US: ˌdʒiːo.ʊ.ˈde.sɪk]

geodetischbijvoeglijk naamwoord

geodesist (person who works with or studies geodetics)
noun

geodeetsubstantief
{m}

geodesy (scientific discipline)
noun
[UK: dʒi.ˈɑː.də.si]
[US: dʒi.ˈɑː.də.si]

geodesiesubstantief
{f}

landmeetkundesubstantief
{f}

geodetics (science)
noun
[UK: dʒˌiːəʊdˈetɪks]
[US: dʒˌiːoʊdˈeɾɪks]

geodesiesubstantief
{f}

hard code (to insert unchangeable code)
verb

in de broncode voegenwerkwoord

innestelenwerkwoord

hexabromocyclododecane noun

hexabroomcyclododecaansubstantief

hooded crow (Corvus cornix)
noun
[UK: ˈhʊ.dɪd krəʊ]
[US: ˈhʊ.dəd ˈkroʊ]

bonte kraaisubstantief

hypodermic (under the dermis)
adjective
[UK: ˌhaɪ.pə.ˈdɜː.mɪk]
[US: ˌhaɪ.pə.ˈdɝː.mɪk]

hypodermaalbijvoeglijk naamwoord

immodest (lacking modesty)
adjective
[UK: ɪ.ˈmɒ.dɪst]
[US: ɪ.ˈmɒ.dəst]

onbescheidenbijvoeglijk naamwoord

immunodeficiency [immunodeficiencies] (A depletion in the body's natural immune system)
noun
[UK: ɪ.ˌmjuː.nəʊ.dɪ.ˈfɪʃn.si]
[US: ɪ.ˌmjuːno.ʊ.dɪ.ˈfɪʃn.si]

immuundeficiëntiesubstantief
{f}

Kermode bear (subspecies of the American black bear)
noun

kermodebeersubstantief
{m}

Kozhikode (a city in Kerala, southwestern India)
proper noun

Calicoeteigennam

Calicuteigennam

Kozhikodeeigennam

language code (a standard identifier of a language)
noun

taalcodesubstantief
{m}

lodestar [lodestars] (star used as navigation reference)
noun
[UK: ˈləʊd.stɑː(r)]
[US: ˈloʊd.stɑːr]

poolstersubstantief
{m}

lodestone (natural magnet)
noun
[UK: ˈləʊd.stəʊn]
[US: ˈlodˌstoʊn]

zeilsteensubstantief
{m}

mode [modes] (computing: one of various related sets of rules for processing data; more generally, any state of the system associated with certain behaviours)
noun
[UK: məʊd]
[US: moʊd]

modussubstantief
{m}

mode [modes] (in music)
noun
[UK: məʊd]
[US: moʊd]

wijssubstantief
{f}

mode [modes] (means of accomplishing something)
noun
[UK: məʊd]
[US: moʊd]

wijzesubstantief
{f}

mode [modes] (style or fashion)
noun
[UK: məʊd]
[US: moʊd]

modesubstantief
{f}

trendsubstantief
{m}

mode of transport (vehicle or system used to transport people or goods)
noun

vervoermiddelsubstantief
{n}

model [modelled, modelling, models] (display)
verb
[UK: ˈmɒd.l̩]
[US: ˈmɑːd.l̩]

model staanwerkwoord

tonenwerkwoord

model [models] (person)
noun
[UK: ˈmɒd.l̩]
[US: ˈmɑːd.l̩]

mannequinsubstantief
{m}

modelsubstantief
{n}

1234