English-Dutch dictionary »

king meaning in Dutch

EnglishDutch
fucking (an act of sexual intercourse)
noun
[UK: ˈfʌkɪŋ]
[US: ˈfʌkɪŋ]

neukensubstantief

fucking (as an intensifier)
adjective
[UK: ˈfʌkɪŋ]
[US: ˈfʌkɪŋ]

fakkingbijvoeglijk naamwoord

fockingbijvoeglijk naamwoord

fuckingbijvoeglijk naamwoord

kankerbijvoeglijk naamwoord

kutbijvoeglijk naamwoord

groundbreaking (innovative)
adjective
[UK: ˈɡraʊnd.ˌbrekɪŋ]
[US: ˈɡraʊnd.ˌbrekɪŋ]

baanbrekendbijvoeglijk naamwoord

grensverleggendbijvoeglijk naamwoord

hack [hacked, hacking, hacks] (to chop or cut down in a rough manner)
verb
[UK: hæk]
[US: ˈhæk]

hakkenwerkwoord

hack [hacked, hacking, hacks] (to cough noisily)
verb
[UK: hæk]
[US: ˈhæk]

kuchenwerkwoord

hallmark [hallmarked, hallmarking, hallmarks] (to provide or stamp with a hallmark)
verb
[UK: ˈhɔːl.mɑːk]
[US: ˈhɑːl.ˌmɑːrk]

merkenwerkwoord

hardworking (taking their work seriously and doing it well and rapidly, see also: industrious)
adjective
[UK: hɑːd.ˈwɜːkɪŋ]
[US: ˈhɑːr.ˌdwərkɪŋ]

ijverigbijvoeglijk naamwoord

vlijtigbijvoeglijk naamwoord

hark [harked, harking, harks] (to listen attentively)
verb
[UK: hɑːk]
[US: ˈhɑːrk]

aanhorenwerkwoord

luisterenwerkwoord

Hashemite Kingdom of Jordan proper noun
[UK: ˈhæ.ʃə.ˌmaɪt ˈkɪŋ.dəm əv ˈdʒɔːd.n̩]
[US: ˈhæ.ʃə.ˌmaɪt ˈkɪŋ.dəm əv ˈdʒɔːr.dn̩]

Hasjemitisch Koninkrijk Jordaniëeigennam
{n}

haymaking (cutting and curing of grass)
noun
[UK: ˈheɪ.meɪkɪŋ]
[US: ˈheɪ.meɪkɪŋ]

hooioogstsubstantief
{m}

hijacking [hijackings] (act of one who hijacks)
noun
[UK: ˈhaɪ.dʒækɪŋ]
[US: ˈhaɪ.ˌdʒækɪŋ]

gijzelingsubstantief
{f}

kapingsubstantief
{f}

hijack [hijacked, hijacking, hijacks] (to seize control of a vehicle)
verb
[UK: ˈhaɪ.dʒæk]
[US: ˈhaɪ.ˌdʒæk]

kapenwerkwoord

hiking (walking)
noun
[UK: ˈhaɪkɪŋ]
[US: ˈhaɪkɪŋ]

wandelensubstantief

hiking boot noun

wandelschoensubstantief
{m}

hitchhike [hitchhiked, hitchhiking, hitchhikes] (to try to get a ride in a passing vehicle while standing at the side of a road)
verb
[UK: ˈhɪtʃ.haɪk]
[US: ˈhɪʧ.ˌhaɪk]

autostop doenwerkwoord

liftenwerkwoord

hock [hocked, hocking, hocks] (leave with a pawnbroker as security)
verb
[UK: hɒk]
[US: ˈhɑːk]

verpandenwerkwoord

hoodwink [hoodwinked, hoodwinking, hoodwinks] (to deceive using a disguise, see also: mislead)
verb
[UK: ˈhʊ.dwɪŋk]
[US: ˈhʊ.ˌdwɪŋk]

misleidenwerkwoord

om de tuin leidenwerkwoord

voor de gek houdenwerkwoord

hook [hooked, hooking, hooks] (to attach a hook)
verb
[UK: hʊk]
[US: ˈhʊk]

hakenwerkwoord

hook [hooked, hooking, hooks] (to catch with a hook)
verb
[UK: hʊk]
[US: ˈhʊk]

aan de haak slaanwerkwoord

hook [hooked, hooking, hooks] (to connect)
verb
[UK: hʊk]
[US: ˈhʊk]

in elkaar hakenwerkwoord

hook [hooked, hooking, hooks] (to make addicted)
verb
[UK: hʊk]
[US: ˈhʊk]

verslavenwerkwoord

human trafficking (criminal activity in which people are recruited, etc. to serve an exploitative purpose)
noun
[UK: ˈhjuː.mən ˈtræ.fɪkɪŋ]
[US: ˈhjuː.mən ˈtræ.fɪkɪŋ]

mensenhandelsubstantief
{m}

I'm looking for a job phrase
[UK: aɪm ˈlʊkɪŋ fɔː(r) ə dʒɒb]
[US: ˈaɪm ˈlʊkɪŋ ˈfɔːr ə ˈdʒɑːb]

ik zoek een baanphrase

in a manner of speaking (as it were, figuratively speaking, in a manner, in a way, in a certain respect)
preposition

bij wijze van sprekenpreposition

in the land of the blind, the one-eyed man is king (In the land of the blind, the one-eyed man is king)
phrase
[UK: ɪn ðə lænd əv ðə blaɪnd ðə wʌn aɪd mæn ɪz kɪŋ]
[US: ɪn ðə ˈlænd əv ðə ˈblaɪnd ðə wʌn ˈaɪd ˈmæn ˈɪz ˈkɪŋ]

in het land der blinden is eenoog koningphrase

in the making (in the process of being made)
preposition

in wordingpreposition

ink [inked, inking, inks] (apply ink)
verb
[UK: ɪŋk]
[US: ˈɪŋk]

inktenwerkwoord

invoke [invoked, invoking, invokes] (appeal for validation to a (notably cited) authority)
verb
[UK: ɪn.ˈvəʊk]
[US: ɪnˈvoʊk]

inroepenwerkwoord

invoke [invoked, invoking, invokes] (bring about as an inevitable consequence)
verb
[UK: ɪn.ˈvəʊk]
[US: ɪnˈvoʊk]

afroepenwerkwoord

4567