English-Dutch dictionary »

hill meaning in Dutch

EnglishDutch
hill [hills] (elevated location)
noun
[UK: hɪl]
[US: ˈhɪl]

heuvelsubstantief
{m}

hilly [hillier, hilliest] (abounding in hills)
adjective
[UK: ˈhɪ.li]
[US: ˈhɪ.li]

heuvelachtigbijvoeglijk naamwoord

hilltop [hilltops] noun
[UK: ˈhɪl.tɒp]
[US: ˈhɪl.ˌtɑːp]

heuveltopsubstantief
{m}

Achilles (Greek mythical hero)
proper noun
[UK: əˈk.ɪ.liːz]
[US: əˈk.ɪ.liz]

Achilleseigennam

Achilles heel (vulnerability in an otherwise strong situation)
noun

achilleshielsubstantief

Achilles tendon [Achilles tendons] (strong tendon in the calf of the leg)
noun
[UK: əˈk.ɪ.liːz ˈten.dən]
[US: əˈk.ɪ.liz ˈten.dən]

achillespeessubstantief
{f}

anthill (home of ants and termites)
noun
[UK: ˈænt.ˌhɪl]
[US: ˈænt.ˌhɪl]

mierenhoopsubstantief
{m}

mierennestsubstantief
{n}

Capitoline Hill (hill)
proper noun

Capitolijneigennam

chill [chilled, chilling, chills] (to relax, lie back)
verb
[UK: tʃɪl]
[US: ˈtʃɪl]

chillenwerkwoord

chilly [chillier, chilliest] (cold enough to cause discomfort)
adjective
[UK: ˈtʃɪ.li]
[US: ˈtʃɪ.li]

frisbijvoeglijk naamwoord

kilbijvoeglijk naamwoord

chilly [chillier, chilliest] (distant and cool; unfriendly)
adjective
[UK: ˈtʃɪ.li]
[US: ˈtʃɪ.li]

koelbijvoeglijk naamwoord

chinchilla [chinchillas] (rodent)
noun
[UK: tʃɪn.ˈtʃɪ.lə]
[US: ˌtʃɪn.ˈtʃɪ.lə]

chinchillasubstantief
{f} {m}

downhill (discipline of alpine skiing)
noun
[UK: ˌdaʊn.ˈhɪl]
[US: ˈdaʊn.hɪl]

afdalingsubstantief
{f}

downhill (down a slope)
adverb
[UK: ˌdaʊn.ˈhɪl]
[US: ˈdaʊn.hɪl]

bergafbijwoord

dunghill (heap of dung)
noun
[UK: ˈdʌŋ.hɪl]
[US: ˈdʌŋ.ˌhɪl]

mesthoopsubstantief
{m}

vaaltsubstantief
{f}

long-tailed chinchilla (South American animal)
noun

chinchillasubstantief
{f}

make a mountain out of a molehill (to treat a problem as greater than it is)
verb

van een mug een olifant makenwerkwoord

van een muis een olifant makenwerkwoord

molehill [molehills] (A small mound of earth)
noun
[UK: ˈməʊl.hɪl]
[US: ˈmoʊl.hɪl]

molshoopsubstantief
{m}

Palatine Hill (hill of Rome)
proper noun

Palatijneigennam

Phillips head (screw)
noun

kruiskopschroefsubstantief
{c}

Phillips head (screwdriver)
noun

kruiskopsubstantief
{c}

Phillips screwdriver (screwdriver)
noun

kruiskopschroevendraaiersubstantief
{c}

phillumenist (collector)
noun
[UK: fˈɪluːmˌenɪst]
[US: fˈɪluːmˌenɪst]

luciferdoosjesverzamelaarsubstantief
{m}

luciferdoosjesverzamelaarstersubstantief
{f}

sandhill crane [sandhill cranes] (Grus canadensis)
noun
[UK: ˈsænd.ˌhɪl kreɪn]
[US: ˈsænd.ˌhɪl ˈkreɪn]

Canadese kraanvogelsubstantief
{m}

schilling [schillings] (old currency of Austria)
noun
[UK: ˈʃɪl.ɪŋ]
[US: ˈʃɪl.ɪŋ]

schillingsubstantief
{f}