English-Dutch dictionary »

here meaning in Dutch

EnglishDutch
music of the spheres (music produced by celestial bodies)
noun

muziek der sferensubstantief
{f}

wereldmuzieksubstantief
{f}

neither here nor there (having no influence or significance on the issue at hand)
adjective

er niks mee te maken hebbenbijvoeglijk naamwoord

irrelevantbijvoeglijk naamwoord

niet ter zake doenbijvoeglijk naamwoord

onbelangrijkbijvoeglijk naamwoord

Northern Hemisphere (hemisphere to the north of its equator)
noun

noordelijke halfrondsubstantief
{n}

nowhere (in no place)
adverb
[UK: ˈnəʊ.weə(r)]
[US: ˈnoʊ.weə(r)]

nergensbijwoord

nowhere else (in no other place)
adverb
[UK: ˈnəʊ.weə(r) els]
[US: ˈnoʊ.weə(r) ˈels]

nergens andersbijwoord

out of nowhere (unexpectedly or unexplicably)
preposition

als een donderslag bij heldere hemelpreposition

uit het nietspreposition

out there (extreme, crazy, nutty, loony)
adjective
[UK: ˈaʊt ðeə(r)]
[US: ˈaʊt ˈðer]

buitenissigbijvoeglijk naamwoord

over there (in that place)
adverb
[UK: ˈəʊv.ə(r) ðeə(r)]
[US: ˈoʊv.r̩ ˈðer]

daarbijwoord

Riemann sphere (complex plane with a point at infinity)
noun

Riemann-sfeersubstantief
{m}

Sheremetyevo (airport in Russia)
proper noun

Sjeremetjevoeigennam

Sinosphere (regions in East Asia influenced by Chinese culture)
noun

Sinosfeersubstantief

smithereens [smithereens] (fragments or splintered pieces; numerous tiny disconnected items)
noun
[UK: ˌsmɪ.ðə.ˈriːnz]
[US: ˌsmɪ.ðə.ˈriːnz]

gruzelementensubstantief
{Pl}

smother [smothered, smothering, smothers] (to extinguish or deaden)
verb
[UK: ˈsmʌ.ðə(r)]
[US: ˈsmʌ.ðər]

uitdovenwerkwoord

smother [smothered, smothering, smothers] (to reduce to a low degree of vigor or activity)
verb
[UK: ˈsmʌ.ðə(r)]
[US: ˈsmʌ.ðər]

temperenwerkwoord

smother [smothered, smothering, smothers] (to suffocate)
verb
[UK: ˈsmʌ.ðə(r)]
[US: ˈsmʌ.ðər]

stikkenwerkwoord

somewhere (in some place)
adverb
[UK: ˈsʌm.weə(r)]
[US: ˈsʌˌm.wer]

ergensbijwoord

somewhere (to some place)
adverb
[UK: ˈsʌm.weə(r)]
[US: ˈsʌˌm.wer]

ergens heenbijwoord

somewhere else (in or at some other place)
adverb

eldersbijwoord

ergens andersbijwoord

somewhere else (to some other place)
adverb

elwaartsbijwoord

Southern Hemisphere (hemisphere to the south of its equator)
noun

zuidelijk halfrondsubstantief
{n}

sphere [spheres] (mathematics: regular three-dimensional object)
noun
[UK: sfɪə(r)]
[US: sˈfɪr]

bolsubstantief
{m}

kogelsubstantief
{m}

sfeersubstantief
{m} {f}

sphere [spheres] (region in which something or someone is active)
noun
[UK: sfɪə(r)]
[US: sˈfɪr]

bereiksubstantief
{n}

omgevingsubstantief
{f}

sphere of influence (area influenced by something)
noun
[UK: sfɪə(r) əv ˈɪn.flʊəns]
[US: sˈfɪr əv ˈɪn.fluːəns]

invloedssfeersubstantief
{m}

jurisdictiesubstantief
{f}

stratosphere [stratospheres] (region of the uppermost atmosphere)
noun
[UK: ˈstræ.tə.sfɪə(r)]
[US: ˈstræ.təs.ˌfɪr]

stratosfeersubstantief
{m} {f}

tether [tethered, tethering, tethers] (to restrict something with a tether)
verb
[UK: ˈte.ðə(r)]
[US: ˈte.ðər]

bindenwerkwoord

vastmakenwerkwoord

there (in existence)
adverb
[UK: ðeə(r)]
[US: ˈðer]

erbijwoord

there (in or at that place)
adverb
[UK: ðeə(r)]
[US: ˈðer]

daarbijwoord

ginderbijwoord

gindsbijwoord

2345