English-Dutch dictionary »

experienced meaning in Dutch

EnglishDutch
experienced (having experience)
adjective
[UK: ɪk.ˈspɪə.rɪənst]
[US: ɪk.ˈspɪ.riənst]

ervarenbijvoeglijk naamwoord

experience [experienced, experiencing, experiences] (to observe or undergo)
verb
[UK: ɪk.ˈspɪə.rɪəns]
[US: ɪk.ˈspɪ.riəns]

belevenwerkwoord

ervarenwerkwoord

meemakenwerkwoord

ondergaanwerkwoord

ondervindenwerkwoord