English-Dutch dictionary »

endeavor meaning in Dutch

EnglishDutch
endeavor [endeavors] (a sincere attempt)
noun
[UK: en.ˈde.və(r)]
[US: en.ˈde.vər]

ijverensubstantief
{n}

inspanningsubstantief

pogingsubstantief
{n}

endeavor [endeavored, endeavoring, endeavors] (attempt through application of effort)
verb
[UK: en.ˈde.və(r)]
[US: en.ˈde.vər]

nastrevenwerkwoord

proberenwerkwoord

zich beijverenwerkwoord

endeavor [endeavors] (enterprise; assiduous or persistent activity)
noun
[UK: en.ˈde.və(r)]
[US: en.ˈde.vər]

moeitesubstantief

strevensubstantief
{n}