English-Dutch dictionary »

defunct meaning in Dutch

EnglishDutch
defunct (deceased)
adjective
[UK: dɪ.ˈfʌŋkt]
[US: də.ˈfəŋkt]

gestorvenbijvoeglijk naamwoord

overledenbijvoeglijk naamwoord

defunct (no longer in use)
adjective
[UK: dɪ.ˈfʌŋkt]
[US: də.ˈfəŋkt]

buiten gebruikbijvoeglijk naamwoord

buiten werkingbijvoeglijk naamwoord