Dutch-German dictionary »

verlenen meaning in German

DutchGerman
verlenen werkwoord

herreichenVerb

verlenen v

angebenVerb

erteilen [erteilte; hat erteilt]Verb

geben [gab; hat gegeben]Verb

gastvrijheidverlenenaan werkwoord

beherbergen [beherbergte; hat beherbergt]Phrase

gastvrijheidverlenenaan v

gastieren [gastierte; hat gastiert]Verb