Dutch-English dictionary »

vormen meaning in English

DutchEnglish
vormen werkwoord

compose [composed, composing, composes](to make up the whole; to constitute)
verb
[UK: kəm.ˈpəʊz] [US: kəmˈpoʊz]

comprise [comprised, comprising, comprises](compose)
verb
[UK: kəm.ˈpraɪz] [US: kəm.ˈpraɪz]

form [formed, forming, forms](to give shape)
verb
[UK: ˈfɔːm] [US: ˈfɔːrm]

hew [hewed, hewn, hewing, hews](to shape; to form)
verb
[UK: hjuː] [US: ˈhjuː]

make [made, made, making, makes](to constitute)
verb
[UK: ˈmeɪk] [US: ˈmeɪk]

mold [molded, molding, molds](To shape in or on a mold)
verb
[UK: məʊld] [US: moʊld]

een abces vormen werkwoord

abscess(to form an abscess)
verb
[UK: ˈæb.ses] [US: ˈæb.ˌses]

een club vormen werkwoord

club [clubbed, clubbing, clubs](to join together to form a group)
verb
[UK: klʌb] [US: ˈkləb]

een tapijt vormen werkwoord

carpet [carpeted, carpeting, carpets](to cover like a carpet)
verb
[UK: ˈkɑː.pɪt] [US: ˈkɑːr.pət]

een tegengewicht vormen voor werkwoord

counterbalance(to apply weight in order to balance)
verb
[UK: ˌkaʊn.tə.ˈbæ.ləns] [US: ˈkaʊn.tər.ˌbæ.ləns]

een tegenkracht vormen voor werkwoord

counterbalance(to match or equal in effect when applying opposing force)
verb
[UK: ˌkaʊn.tə.ˈbæ.ləns] [US: ˈkaʊn.tər.ˌbæ.ləns]

omgangsvormen substantief
{Pl}

manners(etiquette)
noun
[UK: ˈmæ.nəz] [US: ˈmæ.nərz]

omvormen werkwoord

transmute [transmuted, transmuting, transmutes](to convert one thing into another)
verb
[UK: trænz.ˈmjuːt] [US: trænz.ˈmjuːt]

tot een kubus vormen werkwoord

cube [cubed, cubing, cubes](to form into the shape of a cube)
verb
[UK: kjuːb] [US: ˈkjuːb]

uitlopervormend bijvoeglijk naamwoord

sarmentose(having long, slender, prostrate stolons)
adjective
[UK: sˈɑːməntˌəʊs] [US: sˈɑːrməntˌoʊs]

vervormen werkwoord

distort [distorted, distorting, distorts](to bring something out of shape)
verb
[UK: dɪ.ˈstɔːt] [US: ˌdɪ.ˈstɔːrt]

writhe [writhed, writhing, writhes](to twist or contort the body)
verb
[UK: ˈraɪð] [US: ˈraɪð]