Dutch-English dictionary »

fijn meaning in English

DutchEnglish
fijn interjection

great(great!)
interjection
[UK: ˈɡreɪt] [US: ˈɡreɪt]

fijn bijvoeglijk naamwoord

fine [finer, finest](made up of particularly small pieces)
adjective
[UK: faɪn] [US: ˈfaɪn]

nice [nicer, nicest](pleasant)
adjective
[UK: naɪs] [US: ˈnaɪs]

pleasant [pleasanter, pleasantest](giving pleasure; pleasing in manner)
adjective
[UK: ˈpleznt] [US: ˈple.zənt]

smooth [smoother, smoothest](food or drink: not grainy; having an even texture)
adjective
[UK: smuːð] [US: ˈsmuːð]

fijnbos substantief
{n}

fynbosnoun

fijne feestdagen phrase
{Pl}

happy holidays(holiday greeting)
phrase
[UK: ˈhæp.i ˈhɒl.ə.deɪz] [US: ˈhæp.i ˈhɑːl.ə.deɪz]

fijne mijnheer substantief

toff(2. (Britain, derogatory) A person of the upper class, or with pretensions to it)
noun
[UK: tɒf] [US: tɒf]

fijne verjaardag interjection

happy birthday(good wishes for a birthday)
interjection
[UK: ˈhæp.i ˈbɜːθ.deɪ] [US: ˈhæp.i ˈbɝːθ.ˌde]

fijnkorrelig bijvoeglijk naamwoord

fine-grained(Consisting of fine particles)
adjective
[UK: faɪn ɡreɪnd] [US: ˈfaɪn ˈɡreɪnd]

fijnmalen werkwoord

powder [powdered, powdering, powders](to reduce to fine particles)
verb
[UK: ˈpaʊ.də(r)] [US: ˈpaʊ.dər]

fijnproefster substantief
{f}

gourmet [gourmets](gourmet; a person who appreciates good food)
noun
[UK: ˈɡʊə.meɪ] [US: ˈɡʊr.ˌme]

fijnproever substantief
{m}

gourmet [gourmets](gourmet; a person who appreciates good food)
noun
[UK: ˈɡʊə.meɪ] [US: ˈɡʊr.ˌme]

fijnspar substantief

Norway spruce [Norway spruces](Picea abies)
noun
[UK: ˈnɔː.weɪ spruːs] [US: ˈnɔˌrwe ˈspruːs]

fijnstructuurconstante substantief

fine-structure constantnoun

fijnwrijven werkwoord

pulverise(to render into dust or powder)
verb

chinese vlagdolfijn substantief

baiji(freshwater dolphin)
noun

dolfijn [dolfijnen] substantief
{m}

dolphin [dolphins](aquatic mammal)
noun
[UK: ˈdɒlf.ɪn] [US: ˈdɑːlf.ɪn]

grijze dolfijn substantief
{m}

grampus [grampuses](Grampus griseus)
noun
[UK: ˈɡræm.pəs] [US: ˈɡræm.pəs]

piekfijn bijvoeglijk naamwoord

mint(of condition, as new)
adjective
[UK: mɪnt] [US: ˈmɪnt]

piekfijne bijvoeglijk naamwoord

mint(of condition, as new)
adjective
[UK: mɪnt] [US: ˈmɪnt]

ragfijn bijvoeglijk naamwoord

diaphanous(of a fine, almost transparent texture)
adjective
[UK: daɪ.ˈæ.fə.nəs] [US: daɪ.ˈæ.fə.nəs]

ragfijn weefsel substantief

gossamer(a soft, sheer fabric)
noun
[UK: ˈɡɒ.sə.mə(r)] [US: ˈɡɑː.sə.mər]

serafijn substantief
{m}

seraph(highest order of angels)
noun
[UK: ˈse.rəf] [US: ˈse.rəf]

spitssnuitdolfijn substantief
{m}

beaked whale(whales in the family Ziphiidae)
noun

verfijnd bijvoeglijk naamwoord

honedadjective
[UK: həʊnd] [US: ˈhoʊnd]

refined(freed from vulgarity)
adjective
[UK: rɪ.ˈfaɪnd] [US: rə.ˈfaɪnd]

verfijnen werkwoord

hone [honed, honing, hones](to make more acute, intense or effective)
verb
[UK: həʊn] [US: ˈhoʊn]

refine [refined, refining, refines]verb
[UK: rɪ.ˈfaɪn] [US: rə.ˈfaɪn]

verfijning substantief

refinement [refinements](fine or subtle distinction)
noun
[UK: rɪ.ˈfaɪn.mənt] [US: rə.ˈfaɪn.mənt]

voor fijnproevers bijvoeglijk naamwoord

gourmetadjective
[UK: ˈɡʊə.meɪ] [US: ˈɡʊr.ˌme]