Dutch-English dictionary »

chroom meaning in English

DutchEnglish
chroom substantief
{n}

chromium(chemical element)
noun
[UK: ˈkrəʊ.mɪəm] [US: ˈkroʊ.mɪəm]

beschroomd bijvoeglijk naamwoord

shy [shyer, shyest](embarrassed)
adjective
[UK: ʃaɪ] [US: ˈʃaɪ]

schroom substantief

modesty(moderate behaviour; reserve)
noun
[UK: ˈmɒ.dɪ.sti] [US: ˈmɑː.də.sti]

schroomvallig bijvoeglijk naamwoord

shy [shyer, shyest](easily frightened)
adjective
[UK: ʃaɪ] [US: ˈʃaɪ]

timid(lacking in courage or confidence)
adjective
[UK: ˈtɪ.mɪd] [US: ˈtɪ.məd]