Dutch-English dictionary »

aak meaning in English

DutchEnglish
haak substantief
{m}

staple [staples](one of set of rods hammered into structure)
noun
[UK: ˈsteɪp.l̩] [US: ˈsteɪp.l̩]

haakbus substantief
{f} {m}

harquebus [harquebuses](obsolete matchlock firearm)
noun
[UK: ˈhɑː.kwə.bəs] [US: ˈhɑːr.kwə.bəs]

haakje substantief
{n}

bracket [brackets](generically any of "(", ")", "[", "]", "{", "}", "<" and ">")
noun
[UK: ˈbrækɪt] [US: ˈbrækɪt]

parenthesis [parentheses](either of a pair of brackets ( ))
noun
[UK: pə.ˈren.θə.sɪs] [US: pə.ˈren.θə.ˌsɪs]

haakjes substantief
{Pl}

parenthesis [parentheses](both round brackets)
noun
[UK: pə.ˈren.θə.sɪs] [US: pə.ˈren.θə.ˌsɪs]

haakneus substantief
{m}

aquiline nose(human nose with a hooked, bent shape)
noun
[UK: ˈæ.kwɪ.laɪn nəʊz] [US: ˈæ.kwɪ.laɪn noʊz]

haaks bijvoeglijk naamwoord

perpendicular(at or forming a right angle to)
adjective
[UK: ˌpɜː.pən.ˈdɪ.kjʊ.lə(r)] [US: ˌpər.pən.ˈdɪ.kjə.lər]

haakse slijper substantief
{m}

angle grinder(power tool)
noun

haakvormig bijvoeglijk naamwoord

unciform(of the shape of a hook)
adjective
[UK: ʌnsˈɪfɔːm] [US: ʌnsˈɪfɔːrm]

haakvormig been substantief
{n}

hamate bone [hamate bones](one of the wrist bones)
noun

haakwerk substantief
{n}

crochet(needlework)
noun
[UK: ˈkrəʊ.ʃeɪ] [US: ˈkroʊ.ʃeɪ]

handgemaakt bijvoeglijk naamwoord

handmade(made by hand)
adjective
[UK: hænd.ˈmeɪd] [US: ˈhænd.ˈmeɪd]

het gemaakt hebben werkwoord

arrive [arrived, arriving, arrives](to obtain a level of success or fame)
verb
[UK: ə.ˈraɪv] [US: ə.ˈraɪv]

het maakt niet uit phrase

it doesn't matterphrase
[UK: ɪt ˈdʌznt ˈmæ.tə(r)] [US: ˈɪt ˈdʌ.zənt ˈmæ.tər]

het maakt niets uit phrase

it doesn't matterphrase
[UK: ɪt ˈdʌznt ˈmæ.tə(r)] [US: ˈɪt ˈdʌ.zənt ˈmæ.tər]

het naakte achterwerk tonen werkwoord

moon [mooned, mooning, moons](to display one's buttocks to)
verb
[UK: muːn] [US: ˈmuːn]

hoe maakt u het phrase

how do you do(Phrase: how do you do)
phrase
[UK: ˈhaʊ duː juː duː] [US: ˈhaʊ ˈduː ˈjuː ˈduː]

hopeloze zaak substantief
{f}

no-hoper(something without hope of success)
noun
[UK: nəʊ] [US: ˈnoʊ]

horlogemaakster substantief
{f}

clockmaker(person who makes clocks)
noun

hou je haaks interjection

take care(good-bye)
interjection
[UK: teɪk keə(r)] [US: ˈteɪk ˈker]

huisgemaakt bijvoeglijk naamwoord

homemade(made at home)
adjective
[UK: ˈhomˈmeɪd] [US: ˈhomˈmeɪd]

huistaak substantief

homework [homeworks](work that is done at home)
noun
[UK: ˈhəʊm.wɜːk] [US: ˈhoʊm.wɜːk]

iemand die afhaakt substantief

cop-out(a person who cops out)
noun
[UK: ˈkɒp aʊt] [US: ˈkɒp aʊt]

in tegenspraak met bijvoeglijk naamwoord

antithetical(pertaining to or being an antithesis)
adjective
[UK: ˌæn.tɪ.ˈθe.tɪk.l̩] [US: ˌæn.tə.ˈθe.tɪk.l̩]

inbraak substantief

burglary [burglaries](the crime of breaking into)
noun
[UK: ˈbɜː.ɡlə.ri] [US: ˈbɝː.ɡlə.ri]

inbraak substantief
{c}

break-in [break-ins](act of entering to commit an offense)
noun
[UK: ˈbreɪk ɪn] [US: ˈbreɪk ɪn]

inspraak hebben werkwoord

have a say(to voice one's opinion)
verb

Iraaks bijvoeglijk naamwoord

Iraqi(from or pertaining to Iraq)
adjective
[UK: ɪ.ˈrɑːk.i] [US: ɪ.ˈræk.i]

Izaak eigennam
{m}

Isaac(son of Abraham and Sarah)
proper noun
[UK: ˈaɪ.zək] [US: ˈaɪ.zək]

Izaäk eigennam
{m}

Isaac(son of Abraham and Sarah)
proper noun
[UK: ˈaɪ.zək] [US: ˈaɪ.zək]

Jaak eigennam

James(male given name (the standard form))
proper noun
[UK: dʒeɪmz] [US: ˈdʒeɪmz]

kaak substantief
{f}

cheek [cheeks](part of face)
noun
[UK: tʃiːk] [US: ˈtʃiːk]

jaw [jaws](bone of the jaw)
noun
[UK: dʒɔː] [US: ˈdʒɒ]

mandible [mandibles](mouthpart of an arthropod)
noun
[UK: ˈmæn.dɪb.l̩] [US: ˈmæn.dəb.l̩]

kaakbeen substantief
{n}

maxilla [maxillas](bone of upper jaw)
noun
[UK: mæk.ˈsɪ.lə] [US: mæk.ˈsɪ.lə]

kaakloos bijvoeglijk naamwoord

jawless(lacking a jaw)
adjective

kaaksbeen substantief
{n}

jawbone [jawbones](any of the bones in the jaw)
noun
[UK: ˈdʒɔː.bəʊn] [US: ˈdʒɒˌboʊn]

kaasmaakster substantief
{f}

cheesemaker(person skilled in making cheese)
noun

ketelhaak substantief
{f}

trammel [trammels](device to suspend cooking pots over a fire)
noun
[UK: ˈtræ.məl] [US: ˈtræ.məl]

Klaas Vaak substantief
{m}

sandman [sandmen](figure who brings good sleep and dreams)
noun
[UK: ˈsænd.ˌmæn] [US: ˈsænd.ˌmæn]

1234