Nederlands-Engels woordenboek »

wantrouwen betekenis in Engels

NederlandsEngels
wantrouwen werkwoord

distrust [distrusted, distrusting, distrusts](to put no trust in)
verb
[UK: dɪs.ˈtrʌst] [US: ˌdɪ.ˈstrəst]

suspect [suspected, suspecting, suspects](distrust, have doubts about)
verb
[UK: sə.ˈspekt] [US: sə.ˈspekt]

wantrouwen substantief
{n}

distrust(lack of trust or confidence)
noun
[UK: dɪs.ˈtrʌst] [US: ˌdɪ.ˈstrəst]

mistrust(lack of trust)
noun
[UK: ˌmɪs.ˈtrʌst] [US: ˌmɪ.ˈstrʌst]

wantrouwend bijvoeglijk naamwoord

leery [leerier, leeriest](Cautious, hesitant, or nervous about something; having reservations or concerns)
adjective
[UK: ˈlɪ.ri] [US: ˈlɪ.ri]

suspiciousadjective
[UK: sə.ˈspɪ.ʃəs] [US: sə.ˈspɪ.ʃəs]

motie van wantrouwen substantief
{f}

vote of no confidence(parliamentary motion)
noun

Zoek geschiedenis