Nederlands-Engels woordenboek »

vastmaken betekenis in Engels

NederlandsEngels
vastmaken werkwoord

append [appended, appending, appends](to hang or attach to, as by a string)
verb
[UK: ə.ˈpend] [US: ə.ˈpend]

attach [attached, attaching, attaches](to fasten, to join to)
verb
[UK: ə.ˈtætʃ] [US: ə.ˈtætʃ]

bend [bent, bent, bending, bends](to tie a line)
verb
[UK: bend] [US: ˈbend]

dog [dogged, dogging, dogs](to fasten a hatch securely)
verb
[UK: dɒɡ] [US: ˈdɔːɡ]

fasten [fastened, fastening, fastens](to attach or connect in a secure manner)
verb
[UK: ˈfɑːs.n̩] [US: ˈfæs.n̩]

tether [tethered, tethering, tethers](to restrict something with a tether)
verb
[UK: ˈte.ðə(r)] [US: ˈte.ðər]

vastmaken aan werkwoord

affix [affixed, affixing, affixes](to attach)
verb
[UK: ə.ˈfɪks] [US: ˈæ.fɪks]

Zoek geschiedenis