Nederlands-Engels woordenboek »

kleur betekenis in Engels

NederlandsEngels
gitzwarte kleur substantief

jet-black(the blackest black)
noun
[UK: ˈdʒet ˌblæk] [US: ˈdʒet ˌblæk]

goudkleurig bijvoeglijk naamwoord

gold(having the colour of gold)
adjective
[UK: ɡəʊld] [US: ɡoʊld]

golden [goldener, goldenest](having a colour or other richness suggestive of gold)
adjective
[UK: ˈɡəʊl.dən] [US: ˈɡoʊl.dən]

herfstkleuren substantief
{f-Pl}

autumn foliage(coloration of leaves during autumn)
noun

huidskleur substantief

complexion [complexions](appearance of the skin on the face)
noun
[UK: kəm.ˈplek.ʃn̩] [US: kəm.ˈpek.ʃn̩]

huidskleur substantief
{f}

skin color [skin colors](color of human skin)
noun
[UK: skɪn ˈkʌ.lər] [US: ˈskɪn ˈkʌ.lər]

ivoorkleur substantief
{f}

ivory [ivories](colour)
noun
[UK: ˈaɪ.və.ri] [US: ˈaɪ.və.ri]

ivoorkleurig bijvoeglijk naamwoord

ivory(having colour of ivory)
adjective
[UK: ˈaɪ.və.ri] [US: ˈaɪ.və.ri]

ivoorkleurige bijvoeglijk naamwoord

ivory(having colour of ivory)
adjective
[UK: ˈaɪ.və.ri] [US: ˈaɪ.və.ri]

kakikleurig bijvoeglijk naamwoord

khaki(dust-coloured)
adjective
[UK: ˈkɑːk.i] [US: ˈkɑːk.i]

kaneelkleur substantief
{f}

cinnamon [cinnamons](colour)
noun
[UK: ˈsɪ.nə.mən] [US: ˈsɪ.nə.mən]

kaneelkleurig bijvoeglijk naamwoord

cinnamon(color)
adjective
[UK: ˈsɪ.nə.mən] [US: ˈsɪ.nə.mən]

klankkleur substantief
{f}

timbre [timbres](quality of a sound independent of its pitch and volume)
noun
[UK: ˈtæm.brə] [US: ˈtɪm.bər]

koperkleur substantief
{f}

copper [coppers](colour of copper)
noun
[UK: ˈkɒ.pə(r)] [US: ˈkɑː.pər]

koperkleurig bijvoeglijk naamwoord

copper(having the colour of copper)
adjective
[UK: ˈkɒ.pə(r)] [US: ˈkɑː.pər]

leikleurige mierklauwier substantief

plain-winged antshrike(bird)
noun

lichtjes kleuren werkwoord

tinge [tinged, tinging, tinges](to add a small amount of colour, see also: tint)
verb
[UK: tɪndʒ] [US: ˈtɪndʒ]

meerkleurig bijvoeglijk naamwoord

multicolored(having multiple colors)
adjective
[UK: ˌmʌlt.i.ˈkəl.əd] [US: ˌmʌlt.i.ˈkəl.r̩d]

rainbow(multicoloured)
adjective
[UK: ˈreɪn.bəʊ] [US: ˈreɪnˌbo.ʊ]

mensenkleur substantief
{f}

flesh(colour)
noun
[UK: fleʃ] [US: ˈfleʃ]

nationale driekleur substantief
{m}

tricolour [tricolours](A flag with three stripes of different colours)
noun
[UK: ˈtrɪk.ə.lə(r)] [US: ˈtrɪk.ə.lər]

ogen met verschillende kleuren bijvoeglijk naamwoord

walleyed(having eyes of different colour)
adjective
[UK: ˈwɔːlaɪd] [US: ˈwɔːlaɪd]

okerkleur substantief
{n}

ochre(yellowish-orange colour)
noun
[UK: ˈəʊkə(r)] [US: ˈoʊkə(r)]

okerkleurig bijvoeglijk naamwoord

ochre(having yellow-orange colour)
adjective
[UK: ˈəʊkə(r)] [US: ˈoʊkə(r)]

perkamentkleur substantief

parchment [parchments](creamy or tanned color)
noun
[UK: ˈpɑːt.ʃmənt] [US: ˈpɑːrt.ʃmənt]

roosgekleurd bijvoeglijk naamwoord

rose(colour)
adjective
[UK: rəʊz] [US: roʊz]

rooskleurig bijvoeglijk naamwoord

pink [pinker, pinkest](colored/coloured between red and white)
adjective
[UK: pɪŋk] [US: ˈpɪŋk]

rose(colour)
adjective
[UK: rəʊz] [US: roʊz]

tweekleurige mees substantief

tufted titmouse(Baeolophus bicolor)
noun

veelkleurig bijvoeglijk naamwoord

multicolored(having multiple colors)
adjective
[UK: ˌmʌlt.i.ˈkəl.əd] [US: ˌmʌlt.i.ˈkəl.r̩d]

rainbow(multicoloured)
adjective
[UK: ˈreɪn.bəʊ] [US: ˈreɪnˌbo.ʊ]

veelkleurige bijvoeglijk naamwoord

multicolored(having multiple colors)
adjective
[UK: ˌmʌlt.i.ˈkəl.əd] [US: ˌmʌlt.i.ˈkəl.r̩d]

verkleuren werkwoord

stain [stained, staining, stains](to discolour something)
verb
[UK: steɪn] [US: ˈsteɪn]

turn [turned, turning, turns](of leaves, to change color in autumn)
verb
[UK: tɜːn] [US: ˈtɝːn]

vleeskleur substantief

carnation [carnations](rosy pink colour)
noun
[UK: kɑː.ˈneɪʃ.n̩] [US: karˈneɪʃ.n̩]

vleeskleurig bijvoeglijk naamwoord

carnation(colour)
adjective
[UK: kɑː.ˈneɪʃ.n̩] [US: karˈneɪʃ.n̩]

nude [nuder, nudest](of color of bare skin)
adjective
[UK: njuːd] [US: ˈnuːd]

voskleurig bijvoeglijk naamwoord

bayard(reddish brown)
adjective
[UK: ˈbeɪərd] [US: ˈbeɪərd]

zalmkleur substantief
{f}

salmon [salmons](colour)
noun
[UK: ˈsæ.mən] [US: ˈsæ.mən]

zalmkleurig bijvoeglijk naamwoord

salmon(colour)
adjective
[UK: ˈsæ.mən] [US: ˈsæ.mən]

123

Zoek geschiedenis