Nederlands-Engels woordenboek »

kleur betekenis in Engels

NederlandsEngels
kleur substantief

complexion [complexions](appearance of the skin on the face)
noun
[UK: kəm.ˈplek.ʃn̩] [US: kəm.ˈpek.ʃn̩]

dye [dyes](a colourant, especially one that has an affinity to the substrate to which it is applied)
noun
[UK: daɪ] [US: ˈdaɪ]

suit [suits](card games: set of cards distinguished by color and emblems)
noun
[UK: suːt] [US: ˈsuːt]

kleurboek substantief
{n}

coloring book(a type of book)
noun

kleuren werkwoord

dye [dyed, dyeing, dyes](to colour with dye)
verb
[UK: daɪ] [US: ˈdaɪ]

pigment(add color or pigment)
verb
[UK: ˈpɪɡ.mənt] [US: ˈpɪɡ.mənt]

kleurenblindheid substantief
{f}

color blindness(condition in which the ability to see colors is impaired)
noun
[UK: ˈkʌ.lər ˈblaɪnd.nəs] [US: ˈkʌ.lər ˈblaɪnd.nəs]

kleurentelevisie substantief

colour television(television in colour)
noun

kleurentelevisietoestel substantief
{n}

colour television(a colour television set)
noun

kleurloos bijvoeglijk naamwoord

bleak [bleaker, bleakest](without color)
adjective
[UK: bliːk] [US: ˈbliːk]

colourless(having no colour)
adjective
[UK: ˈkʌ.lə.ləs] [US: ˈkʌ.lə.ləs]

kleurpotlood substantief
{n}

colored pencil(pencil with a colored core)
noun
[UK: ˈkʌ.lərd ˈpen.sl̩] [US: ˈkʌ.lərd ˈpen.sl̩]

crayon [crayons](colored chalk or wax)
noun
[UK: ˈkreɪən] [US: ˈkreɪ.ˌɑːn]

kleurrijk bijvoeglijk naamwoord

colorful(possessing prominent and varied colors)
adjective
[UK: ˈkə.lərfəl] [US: ˈkə.lər.fəl]

gay [gayer, gayest](festive, bright, colorful)
adjective
[UK: ɡeɪ] [US: ˈɡeɪ]

kleurrijklevendig bijvoeglijk naamwoord

vivid(bright, intense or colourful)
adjective
[UK: ˈvɪ.vɪd] [US: ˈvɪ.vəd]

kleurschakering substantief
{f}

hue [hues](color or shade of color; tint; dye)
noun
[UK: hjuː] [US: ˈhjuː]

kleurstelling substantief
{f}

livery(paint scheme)
noun
[UK: ˈlɪ.və.ri] [US: ˈlɪ.və.ri]

kleurstof substantief
{m} {f}

dye [dyes](a colourant, especially one that has an affinity to the substrate to which it is applied)
noun
[UK: daɪ] [US: ˈdaɪ]

kleurstof substantief
{n}

pigment [pigments](dry colorant)
noun
[UK: ˈpɪɡ.mənt] [US: ˈpɪɡ.mənt]

amandelkleurig bijvoeglijk naamwoord

almond(resembling the colour of an almond nut)
adjective
[UK: ˈɑː.mənd] [US: ˈɑː.mənd]

amberkleurig bijvoeglijk naamwoord

amber(of a brownish yellow colour)
adjective
[UK: ˈæm.bə(r)] [US: ˈæm.bər]

amberkleurige bijvoeglijk naamwoord

amber(of a brownish yellow colour)
adjective
[UK: ˈæm.bə(r)] [US: ˈæm.bər]

aposematische kleuring substantief

aposematism(adaptation that warns off potential predators)
noun

barnsteenkleur substantief
{f}

amber(colour)
noun
[UK: ˈæm.bə(r)] [US: ˈæm.bər]

bronskleur substantief
{f}

bronze [bronzes](colour)
noun
[UK: brɒnz] [US: ˈbrɑːnz]

bronskleurig bijvoeglijk naamwoord

bronze(having a bronze colour)
adjective
[UK: brɒnz] [US: ˈbrɑːnz]

champagnekleur substantief
{f}

champagne [champagnes](colour)
noun
[UK: ʃæm.ˈpeɪn] [US: ʃæm.ˈpeɪn]

champagnekleurig bijvoeglijk naamwoord

champagne(of a very pale brownish-gold colour)
adjective
[UK: ʃæm.ˈpeɪn] [US: ʃæm.ˈpeɪn]

chocoladekleur substantief
{n}

chocolate [chocolates](colour)
noun
[UK: ˈtʃɒ.klət] [US: ˈtʃɒ.klət]

chocoladekleurig bijvoeglijk naamwoord

chocolate(colour)
adjective
[UK: ˈtʃɒ.klət] [US: ˈtʃɒ.klət]

crèmekleurig bijvoeglijk naamwoord

cream(colour)
adjective
[UK: kriːm] [US: ˈkriːm]

cyaankleurig bijvoeglijk naamwoord

cyan [cyaner, cyanest](of the colour cyan)
adjective
[UK: ˈsaɪən] [US: saˈjæn]

donkerder kleuren werkwoord

darken [darkened, darkening, darkens](to make dark(er) in colour)
verb
[UK: ˈdɑːkən] [US: ˈdɑːrkən]

driekleur substantief
{m}

tricolour [tricolours](A flag with three stripes of different colours)
noun
[UK: ˈtrɪk.ə.lə(r)] [US: ˈtrɪk.ə.lər]

driekleurig bijvoeglijk naamwoord

tricolour(having three colors)
adjective
[UK: ˈtrɪk.ə.lə(r)] [US: ˈtrɪk.ə.lər]

druivenkleurig bijvoeglijk naamwoord

grape(colour)
adjective
[UK: ɡreɪp] [US: ˈɡreɪp]

een verkleuring veroorzaakt door hitte substantief

scorch [scorches](A discolouration caused by heat)
noun
[UK: skɔːtʃ] [US: ˈskɔːrtʃ]

eenkleurige mierklauwier substantief

uniform antshrike(passerine bird of the antbird family)
noun

gebruinde kleur substantief
{f}

tan [tans](colour)
noun
[UK: tæn] [US: ˈtæn]

12

Zoek geschiedenis