Nederlands | Engels |
---|---|
eenkleurige mierklauwier substantief | uniform antshrike(passerine bird of the antbird family) |
eenkoorn substantief {n} | einkorn wheat(wheat type) |
eenlettergrepig bijvoeglijk naamwoord | monosyllabic(consisting of one syllable) |
eenling substantief {m} | loner [loners](one who lacks or avoids company) |
eenmaal bijwoord | once(one and only one time) |
eenmaal per week bijwoord | weekly(once every week) |
eenmaken werkwoord | unify [unified, unifying, unifies](cause to become one) |
eenmaking substantief | unificationnoun |
eenmalig bijvoeglijk naamwoord | one-off(occurring once; one-time) |
eenmanszaak substantief {m} {f} | sole trader(a type of business enterprise) |
eenogig bijvoeglijk naamwoord | one-eyed(having only a single eye) |
eenouder- bijvoeglijk naamwoord | uniparental(from or with only one parent) |
eenpansgerecht substantief | skillet(dish or meal cooked in such a pan) |
eenpersoonszaak substantief {m} {f} | sole trader(a type of business enterprise) |
eenrichtings- bijvoeglijk naamwoord | unidirectional(pertaining to only one direction) |
eenrichtingsstraat substantief {f} | one-way street(road in which traffic is only allowed to proceed in one direction) |
eens bijwoord | even(implying extreme example) once(one and only one time) someday(sometime; at some time in the future) |
eensgezind preposition | of one mind(in agreement) |
eensgezind bijvoeglijk naamwoord | unanimous(sharing the same view) |
eensgezindheid substantief {f} | unanimity(condition) |
eensgezindheid substantief {m} | consensus [consensuses](general agreement) |
eentalig bijvoeglijk naamwoord | monolingual(only knowing or spoken in one language) |
eentje laten vliegen werkwoord | cut one loose(fart) |
eentje loslaten werkwoord | cut one loose(fart) |
eentonig bijvoeglijk naamwoord | humdrum(lacking variety or excitement; dull; boring) monotonicadjective monotonous(having an unvarying tone or pitch) |
eentonig spreken werkwoord | drone [droned, droning, drones](to speak in a monotone way) |
eentonige bijvoeglijk naamwoord | monotonicadjective |
eentonigheid substantief {f} | monotonynoun |
eenvormig bijvoeglijk naamwoord | uniformadjective |
eenvoudig bijvoeglijk naamwoord | expedient(simple, easy, or quick; convenient) plain [plainer, plainest](ordinary; lacking adornment or ornamentation) simple [simpler, simplest](uncomplicated) |
eenvoudig substantief {m} | simpleton [simpletons](simple-minded naive person lacking common sense) |
eenvoudige machine substantief | simple machine(device) |
eenwieler substantief {m} | unicycle [unicycles](one-wheeled pedaled cycle) |
eenwording substantief {f} | unification(act of unifying) |