Nederlands-Engels woordenboek »

diep betekenis in Engels

NederlandsEngels
diep bijvoeglijk naamwoord

deep [deeper, deepest](having its bottom far down)
adjective
[UK: diːp] [US: ˈdiːp]

low [lower, lowest](of pitch)
adjective
[UK: ləʊ] [US: ˈloʊ]

profound [profounder, profoundest](descending below the surface)
adjective
[UK: prə.ˈfaʊnd] [US: proˈfaʊnd]

diep bijwoord

deep(deeply)
adverb
[UK: diːp] [US: ˈdiːp]

diep water substantief
{n}

deep water(waters suitable for deep-draft ships)
noun
[UK: diːp ˈwɔː.tə(r)] [US: ˈdiːp ˈwɒ.tər]

diep; diep bijvoeglijk naamwoord

deep [deeper, deepest]adjective
[UK: diːp] [US: ˈdiːp]

diepgaand bijvoeglijk naamwoord

comprehensive(broadly or completely covering)
adjective
[UK: ˌkɒm.prɪ.ˈhen.sɪv] [US: ˌkɑːm.pri.ˈhen.sɪv]

deep [deeper, deepest](profound)
adjective
[UK: diːp] [US: ˈdiːp]

elaborate(detailed)
adjective
[UK: ɪ.ˈlæ.bə.reɪt] [US: ə.ˈlæ.brət]

profound [profounder, profoundest](descending below the surface)
adjective
[UK: prə.ˈfaʊnd] [US: proˈfaʊnd]

thorough(detailed)
adjective
[UK: ˈθʌ.rə] [US: ˈθɝːo.ʊ]

diepgang substantief
{m}

draft [drafts](depth of water needed to float ship)
noun
[UK: drɑːft] [US: ˈdræft]

profundity [profundities]noun
[UK: prə.ˈfʌn.dɪ.ti] [US: prə.ˈfʌn.dɪ.ti]

diepgeworteld bijvoeglijk naamwoord

visceral(having to do with the response of the body as opposed to the intellect)
adjective
[UK: ˈvɪ.sə.rəl] [US: ˈvɪ.sə.rəl]

diepgezonken bijvoeglijk naamwoord

abject(of a person: cast down in hope or spirit)
adjective
[UK: ˈæb.dʒekt] [US: ˈæb.dʒekt]

diepgravend bijvoeglijk naamwoord

in-depth(thorough, comprehensive)
adjective
[UK: ɪn depθ] [US: ɪn ˈdepθ]

dieplader substantief
{m}

lowboy(low-loading semi trailer)
noun
[UK: ˈləʊ.bɔɪ] [US: ˈloʊ.ˌbɔɪ]

dieplood substantief

lead [leads](plummet to measure depth of water)
noun
[UK: liːd] [US: ˈled]

dieprood bijvoeglijk naamwoord

crimson(having a deep red colour)
adjective
[UK: ˈkrɪm.zn̩] [US: ˈkrɪm.zn̩]

dieprood substantief
{n}

crimson(deep, slightly bluish red)
noun
[UK: ˈkrɪm.zn̩] [US: ˈkrɪm.zn̩]

diepte substantief
{f}

depth [depths](vertical distance below a surface)
noun
[UK: depθ] [US: ˈdepθ]

dieptebom substantief
{f}

depth charge(bomb designed to detonate at a certain depth underwater)
noun

dieptezicht substantief
{n}

perspective [perspectives](appearance of depth in objects)
noun
[UK: pə.ˈspek.tɪv] [US: pər.ˈspek.tɪv]

dieptrekken substantief
{n}

deep drawing(metal forming process)
noun

diepvries substantief
{m}

freezer [freezers](part of a refrigerator)
noun
[UK: ˈfriː.zə(r)] [US: ˈfriː.zər]

diepvrieseten substantief
{n}

frozen food [frozen foods](food that is frozen)
noun
[UK: ˈfrəʊ.zən fuːd] [US: ˈfroʊ.zən ˈfuːd]

diepvriesvoedsel substantief
{n}

frozen food [frozen foods](food that is frozen)
noun
[UK: ˈfrəʊ.zən fuːd] [US: ˈfroʊ.zən ˈfuːd]

diepvrieszak substantief
{m}

freezer bag(plastic bag for storage of food items in a freezer)
noun
[UK: ˈfriː.zə(r) bæɡ] [US: ˈfriː.zər ˈbæɡ]

diepvriezen werkwoord

deep-freeze [deep-froze, deep-frozen, deep-freezing, deep-freezes](to freeze at very low temperatures)
verb
[UK: diːp ˈfriːz] [US: diːp ˈfriːz]

diepvriezer substantief
{m}

freezer [freezers](part of a refrigerator)
noun
[UK: ˈfriː.zə(r)] [US: ˈfriː.zər]

diepzee substantief
{f}

deep sea(deeper part of sea)
noun
[UK: diːp siː] [US: ˈdiːp ˈsiː]

benedenverdieping substantief
{f}

ground floor [ground floors](floor of a building closest to ground level)
noun
[UK: ˈɡraʊnd.ˈflɔː] [US: ˈɡraʊnd.ˈflɔː]

eerste verdieping substantief
{f}

first floor [first floors](floor above the ground floor)
noun
[UK: ˈfɜːst.ˈflɔː] [US: ˈfɜːst.ˈflɔː]

gelijkvloerse verdieping substantief
{f}

first floor [first floors](floor at the level of the street)
noun
[UK: ˈfɜːst.ˈflɔː] [US: ˈfɜːst.ˈflɔː]

het verdiept zijn in substantief
{n}

absorption [absorptions](entire occupation of the mind)
noun
[UK: əb.ˈzɔːp.ʃn̩] [US: əb.ˈzɔːrp.ʃn̩]

in diepe slaap verzinken werkwoord

zonk out(fall suddenly into a very deep sleep)
verb
[UK: zˈɒŋk ˈaʊt] [US: zˈɑːŋk ˈaʊt]

in gedachten verdiept bijvoeglijk naamwoord

abstracted(separated or disconnected)
adjective
[UK: ˈæb.stræk.tɪd] [US: ˈæb.ˌstræk.təd]

in zichzelf verdiept bijvoeglijk naamwoord

self-absorbed(heavily concerned with oneself)
adjective
[UK: ˌself əb.ˈzɔːbd] [US: ˌself əb.ˈzɔːrbd]

ondiep bijvoeglijk naamwoord

shallow [shallower, shallowest](having little depth and significantly less deep than wide)
adjective
[UK: ˈʃæ.ləʊ] [US: ˈʃælo.ʊ]

ondiepte substantief
{f}

shallow(shallow portion of an otherwise deep body of water)
noun
[UK: ˈʃæ.ləʊ] [US: ˈʃælo.ʊ]

12

Zoek geschiedenis