Engels-Nederlands woordenboek »

low betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
low [lows] (area of low pressure)
noun
[UK: ləʊ]
[US: ˈloʊ]

depressiesubstantief
{f}

lagedrukgebiedsubstantief
{n}

low [lower, lowest] (in a position comparatively close to the ground)
adjective
[UK: ləʊ]
[US: ˈloʊ]

laagbijvoeglijk naamwoord

lagebijvoeglijk naamwoord

low [lower, lowest] (of pitch)
adjective
[UK: ləʊ]
[US: ˈloʊ]

diepbijvoeglijk naamwoord

Low Countries (countries around the Rhine, Scheldt and Meuse rivers)
proper noun
[UK: ˈləʊˈk.ʌn.trɪz]
[US: ˈloʊˈk.ʌn.trɪz]

Lage Landeneigennam
{Pl}

Nederlandeneigennam
{Pl}

low-fat (not having a high number of calories from fat)
adjective

vetarmbijvoeglijk naamwoord

Low Franconian proper noun

Nederfrankischeigennam
{n}

Low German (West Germanic language)
noun
[UK: ləʊ ˈdʒɜː.mən]
[US: ˈloʊ ˈdʒɝː.mən]

Nederduitssubstantief
{n}

Nedersaksischsubstantief
{n}

Platduitssubstantief
{n}

low-hanging fruit noun

laaghangend fruitsubstantief

Low Saxon (language or dialect group)
proper noun
[UK: ləʊ ˈsæk.sn̩]
[US: ˈloʊ ˈsæk.sn̩]

Nedersaksischeigennam
{n}

low tide (the tide at its lowest level)
noun
[UK: ləʊ taɪd]
[US: ˈloʊ ˈtaɪd]

ebsubstantief
{m} {f}

ebbesubstantief
{m} {f}

ebtijsubstantief
{n}

laagtijsubstantief
{n}

low tide (the time of day when the sea has receded to its lowest level)
noun
[UK: ləʊ taɪd]
[US: ˈloʊ ˈtaɪd]

laagwatersubstantief
{n}

lowboy (low-loading semi trailer)
noun
[UK: ˈləʊ.bɔɪ]
[US: ˈloʊ.ˌbɔɪ]

diepladersubstantief
{m}

Lower Austria (the northeasternmost state of Austria)
proper noun

Neder-Oostenrijkeigennam
{n}

lower back (the lumbar region)
noun

onderrugsubstantief
{f}

lower case (lower case / lowercase (as a collective noun) or lower case letters (in the plural))
noun
[UK: ˈləʊ.ə(r) keɪs]
[US: ˈloʊ.r̩ ˈkeɪs]

klein schriftsubstantief
{n}

kleine letterssubstantief
{f-Pl}

kleinschriftsubstantief
{n}

lower deck (deck of a ship immediately above the hold)
noun
[UK: ˈləʊ.ə(r) dek]
[US: ˈloʊ.r̩ ˈdek]

benedendeksubstantief
{n}

onderdeksubstantief
{n}

Lower Egypt (Northern Egypt)
proper noun
[UK: ˈləʊ.ə(r) ˈiː.dʒɪpt]
[US: ˈloʊ.r̩ ˈiː.dʒəpt]

Beneden-Egypteeigennam
{n}

Neder-Egypteeigennam
{n}

lower house (part of a legislature)
noun

lagerhuissubstantief
{n}

lower lip noun

onderlipsubstantief

Lower Saxony (state of Germany)
proper noun
[UK: ˈləʊ.ə(r) ˈsæk.sə.ni]
[US: ˈloʊ.r̩ ˈsæk.sə.ni]

Nedersakseneigennam

lowerable (that can be lowered)
adjective
[UK: ˈləʊərəbl ]
[US: ˈloʊərəbl ]

verlaagbaarbijvoeglijk naamwoord

lowercase (in lower case)
adjective
[UK: lˈəʊəkˌeɪs]
[US: lˈoʊɚkˌeɪs]

in kleine lettersbijvoeglijk naamwoord

kleingeschrevenbijvoeglijk naamwoord

onderkastbijvoeglijk naamwoord

lowering (act of something being lowered)
noun
[UK: ˈləʊ.ər.ɪŋ]
[US: ˈloʊ.r̩.ɪŋ]

verlagingsubstantief
{f}

lowermost (lowest)
adjective
[UK: ˈləʊ.ə.məʊst]
[US: ˈloʊ.r̩.moʊst]

onderstbijvoeglijk naamwoord

lowland [lowlands] (area which is lower than surroundings)
noun
[UK: ˈləʊ.lənd]
[US: ˈloʊ.lənd]

laaglandsubstantief
{n}

lowlife (untrustworthy, despicable, or disreputable person)
noun
[UK: lˈəʊlaɪf]
[US: lˈoʊlaɪf]

viezeriksubstantief
{m}