éppen meaning in Dutch

Hungarian	Dutch
éppen határozószó	nog net◼◼◼ pas◼◻◻ onlangsbijwoord vlakbijwoord zojuistbijwoord zomaarbijwoord
éppen melléknév	precies◼◻◻bijvoeglijk naamwoord juist◼◻◻bijvoeglijk naamwoord gewoonbijvoeglijk naamwoord
éppen hogy kifejezés	evenbijwoord
éppenséggel határozószó	gewoonweg◼◼◻bijwoord
Az úszónak éppen elég ereje volt ahhoz, hogy elérje a túlpartot.	De zwemmer had net genoeg kracht om de overkant te bereiken.
ekképpen	alzo◼◼◼ als volgt◼◼◼
főképp(en) határozószó	hoofdzakelijk◼◼◼bijwoord
hasonlóképpen határozószó	insgelijks◼◼◼ op gelijkaardige wijze◼◼◻ in natura◼◼◻bijwoord
következésképpen határozószó	bijgevolg◼◼◼bijwoord derhalve◼◼◼bijwoord daarom◼◼◼bijwoord daardoor◼◼◻bijwoord waardoor◼◼◻bijwoord daarvoor◼◻◻bijwoord bij uitbreiding
mindenféleképpen	wat ook◼◼◼ om het even wat◼◼◻ coûte que coûtebijwoord
mindenképpen határozószó	in elk geval◼◼◼ sowieso◼◼◻bijwoord wat ook◼◼◻ om het even wat◼◻◻ überhaupt◼◻◻bijwoord ten enenmale◼◻◻bijwoord coûte que coûtebijwoord
mindenképpen melléknév	bepaald◼◼◻bijvoeglijk naamwoord
semmiképpen határozószó	in geen geval◼◼◼ geenszins◼◼◼bijwoord
tulajdonképpen melléknév	eigenlijk◼◼◼bijvoeglijk naamwoord feitelijk◼◼◻bijvoeglijk naamwoord

Your history