German-Dutch dictionary »

rat meaning in Dutch

GermanDutch
das Inserat [des Inserates, des Inserats; die Inserate] Substantiv

aankondigingo

advertentieo

berichto

die Kastration [der Kastration; die Kastrationen] Substantiv

castratiesubstantief

die Koloratur [der Koloratur; die Koloraturen] Substantiv

coloratuursubstantief

der Komparativ [des Komparativs; die Komparative] Substantiv

comparatiefm

vergrotendetrapm

die Konföderation [der Konföderation; die Konföderationen] Substantiv

bondsstaatsubstantief

confederatiesubstantief

eedgenootschapsubstantief

das Konglomerat [des Konglomerats, des Konglomerates; die Konglomerate] Substantiv

conglomeraato

die Korporation [der Korporation; die Korporationen] Substantiv

corporatiesubstantief

gildesubstantief

vakverenigingsubstantief

der Krater [des Kraters, des Krateres; die Krater, die Kratere] Substantiv

kraterm

die Krätze [der Krätze; —] Substantiv

scabiëssubstantief

schurftsubstantief

der Kurator [des Kurators; die Kuratoren] Substantiv

conservatorm

curatorm

trusteem

voogdm

das Laboratorium [des Laboratoriums; die Laboratorien] Substantiv

laboratoriumo

die Literatur [der Literatur; die Literaturen] Substantiv

letterkundesubstantief

literatuursubstantief

litteratuursubstantief

der Magistrat [des Magistrats, des Magistraten; die Magistrate, die Magistraten] Substantiv

gemeentebestuurm

magistraatm

overheidm

vroedschapm

die Matratze [der Matratze; die Matratzen] Substantiv

matrassubstantief

Mißheirat

mesalliancesubstantief

die Operation [der Operation; die Operationen] Substantiv

bewerkingsubstantief

ingreepsubstantief

operatiesubstantief

das Oratorium [des Oratoriums; die Oratorien] Substantiv

oratoriumo

der Pirat [des Piraten; die Piraten] Substantiv

kaperschipm

piraatm

vrijbuiterm

zeeroverm

zeeschuimerm

3456