art meaning in Dutch

German	Dutch
die Redensart [der Redensart; die Redensarten] Substantiv	zinsnedesubstantief
die Schießscharte [der Schießscharte; die Schießscharten] Substantiv	kozijnsubstantief schietgatsubstantief vensternissubstantief
der Schnurrbart [des Schnurrbartes, des Schnurrbarts; die Schnurrbärte] Substantiv	knevelm snorm
das Binokel (auch: der Binokel) (ohne Plural) (schweizerisches Kartenspiel) Substantiv	binocleo kijkero toneelkijkero verrekijkero
die Standarte [der Standarte; die Standarten] Substantiv	baniersubstantief standaardsubstantief vaandelsubstantief veldtekensubstantief vendelsubstantief wimpelsubstantief
die Sternwarte [der Sternwarte; die Sternwarten] Substantiv	observatoriumsubstantief sterrenwachtsubstantief
südwärts	naarhetzuiden zuidwaartsbijwoord
der Tatar [des Tataren, des Tatars, des Tatares, des Tatar'ın; die Tataren, —, die TatarlarTatar'lar] Substantiv	Tataaro
ungleichartig Adjektiv	heterogeenbijvoeglijk naamwoord ongelijkslachtigbijvoeglijk naamwoord ongelijksoortigbijvoeglijk naamwoord
unterwärts	naarbeneden neerwaarts omlaagbijwoord
vereinbaren [vereinbarte; hat vereinbart] (Akkusativ) Verb	afsprekenv eenschikkingtreffenv heteenszijnv overeenkomenv
verzärteln [verzärtelte; hat verzärtelt] Verb	koesterenv troetelenv vertroetelenv verwennenv
vorwärts	naarvoren vooroverbijwoord voortbijwoord vooruit voorwaarts

Your history