English-Dutch dictionary »

vert meaning in Dutch

EnglishDutch
vert [verts] (colour)
noun
[UK: ˈvɜːt]
[US: ˈvɝːt]

sinopelsubstantief

vert (of green colour)
adjective
[UK: ˈvɜːt]
[US: ˈvɝːt]

groenbijvoeglijk naamwoord

vertebra [vertebrae] (any of the small bones making up the backbone)
noun
[UK: ˈvɜː.tɪ.brə]
[US: ˈvɝː.tə.brə]

ruggengraatswervelsubstantief
{m}

rugwervelsubstantief
{m}

wervelsubstantief
{m}

vertebral column [vertebral columns] noun
[UK: ˈvɜː.tɪ.brə ˈkɒ.ləm]
[US: ˈvɝː.tə.brəl ˈkɑː.ləm]

wervelkolomsubstantief
{m}

vertebrate (an animal having a backbone)
noun
[UK: ˈvɜː.tɪ.breɪt]
[US: ˈvɝː.tə.ˌbret]

gewerveldesubstantief

vertebraatsubstantief
{m}

werveldiersubstantief
{n}

vertebrate (having a backbone)
adjective
[UK: ˈvɜː.tɪ.breɪt]
[US: ˈvɝː.tə.ˌbret]

gewerveldbijvoeglijk naamwoord

vertex [vertices] (corner of a polygon or polyhedron)
noun
[UK: ˈvɜː.teks]
[US: ˈvɝː.ˌteks]

hoeksubstantief

vertex [vertices] (element of a graph)
noun
[UK: ˈvɜː.teks]
[US: ˈvɝː.ˌteks]

knoopsubstantief

vertex [vertices] (highest point)
noun
[UK: ˈvɜː.teks]
[US: ˈvɝː.ˌteks]

toppuntsubstantief

vertical (being perpendicular to horizontal)
adjective
[UK: ˈvɜː.tɪk.l̩]
[US: ˈvɝː.tɪk.l̩]

verticaalbijvoeglijk naamwoord

advert [adverted, adverting, adverts] (To turn attention)
verb
[UK: ˈæd.vɜːt]
[US: ˈæd.vərt]

aandacht vestigen opwerkwoord

verwijzenwerkwoord

advertisement [advertisements] (commercial solicitation)
noun
[UK: əd.ˈvɜː.tɪ.smənt]
[US: əd.ˈvɝː.təz.mənt]

advertentiesubstantief
{f}

reclamesubstantief
{f} {m}

advertisement [advertisements] (public notice)
noun
[UK: əd.ˈvɜː.tɪ.smənt]
[US: əd.ˈvɝː.təz.mənt]

aankondigingsubstantief
{f}

advertiser [advertisers] (one who advertises)
noun
[UK: ˈæd.və.taɪ.zə(r)]
[US: ˈæd.vər.ˌtaɪ.zər]

adverteerdersubstantief
{m}

advertising (communication)
noun
[UK: ˈæd.və.taɪz.ɪŋ]
[US: ˈæd.vər.ˌtaɪz.ɪŋ]

reclamesubstantief
{f}

advertising agency (business which handles advertising)
noun
[UK: ˈæd.və.taɪz.ɪŋ ˈeɪ.dʒən.si]
[US: ˈæd.vər.ˌtaɪz.ɪŋ ˈeɪ.dʒən.si]

reclamebureausubstantief
{n}

avert [averted, averting, averts] (to turn aside)
verb
[UK: ə.ˈvɜːt]
[US: ə.ˈvɝːt]

ontwijkenwerkwoord

avert [averted, averting, averts] (to ward off)
verb
[UK: ə.ˈvɜːt]
[US: ə.ˈvɝːt]

verhinderenwerkwoord

voorkomenwerkwoord

cervical vertebra [cervical vertebrae] (any of the seven vertebrae of the neck)
noun
[UK: sɜː.ˈvaɪk.l̩ ˈvɜː.tɪ.brə]
[US: ˈsɝː.vɪk.l̩ ˈvɝː.tə.brə]

nekwervelssubstantief
{m}

convert [converted, converting, converts] (undergo a conversion of religion, faith or belief)
verb
[UK: kən.ˈvɜːt]
[US: ˈkɑːn.vərt]

bekerenwerkwoord

convert [converted, converting, converts] verb
[UK: kən.ˈvɜːt]
[US: ˈkɑːn.vərt]

converterenwerkwoord

convertible mark (currency of Bosnia and Herzegovina)
noun

convertibele marksubstantief

covert [coverts] (hiding place)
noun
[UK: ˈkʌ.vət]
[US: ˈkovərt]

schuilplaatssubstantief

culvert [culverts] (channel for draining water)
noun
[UK: ˈkʌl.vət]
[US: ˈkʌl.vərt]

duikersubstantief
{m}

grondzijlsubstantief
{f}

verlaatsubstantief
{n}

zinkersubstantief
{m}

inadvertent (not intentional)
adjective
[UK: ˌɪ.nəd.ˈvɜː.tənt]
[US: ˌɪ.nəd.ˈvɝː.tənt]

onopzettelijkbijvoeglijk naamwoord

inadvertently (unintentionally)
adverb
[UK: ˌɪ.nəd.ˈvɜː.tənt.li]
[US: ˌɪ.nəd.ˈvɝː.tənt.li]

onopzettelijkbijwoord

incontrovertibly (in incontrovertible manner)
adverb
[UK: incontro.vert.i.bi]
[US: incontro.ver.ti.bi]

ontegensprekelijkbijwoord

onweerlegbaarbijwoord

intervertebral disc [intervertebral discs] (disc between the vertebra in the spine)
noun

tussenwervelschijfsubstantief
{f}

introverted (psychology: Of or characteristic of an introvert)
adjective
[UK: ˌɪn.trə.ˈvɜː.tɪd]
[US: ˈɪntro.ˌvər.təd]

eenzelvigbijvoeglijk naamwoord

12