English-Dutch dictionary »

tui meaning in Dutch

EnglishDutch
tui [tuis] (Prosthemadera novaeseelandiae)
noun
[UK: tʰuei]
[US: tʰuei]

toeisubstantief

tuition [tuitions] (sum of money paid for instruction)
noun
[UK: tjuː.ˈɪʃ.n̩]
[US: tjuː.ˈɪʃ.n̩]

studietoelagesubstantief
{f}

toelagesubstantief
{f}

tuition [tuitions] (training or instruction provided by a teacher or tutor)
noun
[UK: tjuː.ˈɪʃ.n̩]
[US: tjuː.ˈɪʃ.n̩]

bijlessubstantief
{f}

bijscholingsubstantief
{f}

counterintuitive (contrary to intuition or common sense)
adjective
[UK: ˈkaʊn.tə(r) ɪn.ˈtjuːɪ.tɪv]
[US: ˈkaʊn.tər ˌɪn.ˈtuːə.tɪv]

contra-intuïtiefbijvoeglijk naamwoord

fatuity [fatuities] (imbecility of mind; stupidity)
noun
[UK: fə.ˈtjuːɪ.ti]
[US: fə.ˈtjuːɪ.ti]

dwaasheidsubstantief
{f}

fortuitous (happening by chance, not necessarily a lucky one)
adjective
[UK: fɔː.ˈtjuːɪt.əs]
[US: fɔːr.ˈtuː.ət.əs]

toevalligbijvoeglijk naamwoord

gratuity [gratuities] (reward provided freely, without obligation)
noun
[UK: ɡrə.ˈtjuːɪ.ti]
[US: ɡrə.ˈtuːə.ti]

fooisubstantief
{m} {f}

gratuitous (given freely)
adjective
[UK: ɡrə.ˈtjuːɪ.təs]
[US: ɡrə.ˈtuːə.təs]

gratisbijvoeglijk naamwoord

kosteloosbijvoeglijk naamwoord

gratuitous (not called for by the circumstances)
adjective
[UK: ɡrə.ˈtjuːɪ.təs]
[US: ɡrə.ˈtuːə.təs]

gratuitbijvoeglijk naamwoord

ongegrondbijvoeglijk naamwoord

gratuitously (freely; in the manner of a gift)
adverb
[UK: ɡrə.ˈtjuːɪ.tə.sli]
[US: ɡrə.ˈtuːə.tə.sli]

vrijelijkbijwoord

gratuitously (in a manner not demanded by the circumstances)
adverb
[UK: ɡrə.ˈtjuːɪ.tə.sli]
[US: ɡrə.ˈtuːə.tə.sli]

ongegrondbijwoord

zomaarbijwoord

zonder redenbijwoord

hypopituitarism (decrease in secretion of one or more of the eight hormones normally produced by the pituitary gland)
noun

hypopituïtarismesubstantief

intuition [intuitions] (immediate cognition without the use of rational processes)
noun
[UK: ˌɪn.tjuː.ˈɪʃ.n̩]
[US: ˌɪn.tuː.ˈɪʃ.n̩]

intuïtiesubstantief
{f}

intuitionism (approach to mathematics which avoids proof by contradiction)
noun

intuïtionismesubstantief
{n}

intuitionistic logic (a type of logic which rejects the axiom "law of excluded middle")
noun

intuïtionistische logicasubstantief
{f}

intuitive (automatic, without requiring conscious thought)
adjective
[UK: ɪn.ˈtjuːɪ.tɪv]
[US: ˌɪn.ˈtuːə.tɪv]

intuïtiefbijvoeglijk naamwoord

intuitiveness (state of being intuitive)
noun

intuïtiviteitsubstantief
{f}

pituitary [pituitaries] (pituitary gland together with the pituitary stalk)
noun
[UK: pɪ.ˈtjuːɪ.tə.ri]
[US: pə.ˈtuːə.ˌte.ri]

hypofysesubstantief

pituitary (of or pertaining to the pituitary gland)
adjective
[UK: pɪ.ˈtjuːɪ.tə.ri]
[US: pə.ˈtuːə.ˌte.ri]

hypofysaalbijvoeglijk naamwoord

pituitary gland [pituitary glands] (endocrine gland)
noun
[UK: pɪ.ˈtjuːɪ.tə.ri ɡlænd]
[US: pə.ˈtuːə.ˌte.ri ˈɡlænd]

hypofysesubstantief