English-Dutch dictionary »

touched meaning in Dutch

EnglishDutch
touched (moved)
adjective
[UK: tʌtʃt]
[US: ˈtətʃt]

ontroerdbijvoeglijk naamwoord

touch [touched, touching, touches] (affect emotionally)
verb
[UK: tʌtʃ]
[US: ˈtətʃ]

ontroerenwerkwoord

roerenwerkwoord

touch [touched, touching, touches] (make physical contact with)
verb
[UK: tʌtʃ]
[US: ˈtətʃ]

aanrakenwerkwoord

beroerenwerkwoord

rakenwerkwoord

retouch [retouched, retouching, retouches] (to improve something, especially a photograph)
verb
[UK: ˌriː.ˈtʌtʃ]
[US: ˌriː.ˈtʌtʃ]

retoucherenwerkwoord