English-Dutch dictionary »

spendthrift meaning in Dutch

EnglishDutch
spendthrift (improvident, profligate, or wasteful)
adjective
[UK: ˈspend.θrɪft]
[US: ˈspend.ˌθrɪft]

spilziekbijvoeglijk naamwoord

verkwistendbijvoeglijk naamwoord

verspillendbijvoeglijk naamwoord