English-Dutch dictionary »

slow meaning in Dutch

English	Dutch
slow [slower, slowest] (not quick in motion) adjective [UK: sləʊ] [US: sˈloʊ]	langzaambijvoeglijk naamwoord sloombijvoeglijk naamwoord traagbijvoeglijk naamwoord
slow [slower, slowest] (of reduced intellectual capacity) adjective [UK: sləʊ] [US: sˈloʊ]	langzamebijvoeglijk naamwoord slomebijvoeglijk naamwoord
slow [slowed, slowing, slows] (to reduce the speed of) verb [UK: sləʊ] [US: sˈloʊ]	ophoudenwerkwoord vertragenwerkwoord
slow down (to reduce speed) verb [UK: sləʊ daʊn] [US: sˈloʊ ˈdaʊn]	afremmenwerkwoord
slow motion (film stretched in time) noun [UK: sləʊ ˈməʊʃ.n̩] [US: sˈloʊ ˈmoʊʃ.n̩]	slow motionsubstantief {m}
slow-witted (lacking a keen or swift intellect) adjective [UK: ˈsləʊ.ˈwɪ.tɪd] [US: ˈwɪ.tɪd]	sloombijvoeglijk naamwoord traag van begripbijvoeglijk naamwoord
slowly (at a slow pace) adverb [UK: ˈsləʊ.li] [US: ˈsloʊ.li]	langzaambijwoord langzaamaanbijwoord traagbijwoord traagjesbijwoord
slowly but surely (in a slow, yet careful manner) adverb [UK: ˈsləʊ.li bʌt ˈʃʊə.li] [US: ˈsloʊ.li ˈbət ˈʃʊr.li]	langzaam maar zekerbijwoord
slowness (quality of being slow) noun [UK: ˈsləʊ.nəs] [US: sˈloʊ.nəs]	langzaamheidsubstantief traagheidsubstantief {f}
slowpoke [slowpokes] (person who moves slowly) noun [UK: ˈsləʊ.pəʊk] [US: ˈsloʊpoʊk]	slomesubstantief
slowworm [slowworms] (Anguis fragilis) noun [UK: slˈəʊwɜːm] [US: slˈoʊwɜːm]	hazelwormsubstantief {m}
please speak more slowly phrase [UK: pliːz spiːk mɔː(r) ˈsləʊ.li] [US: ˈpliːz ˈspiːk ˈmɔːr ˈsloʊ.li]	spreek alsjeblieft langzamerphrase spreek alstublieft langzamerphrase

Default dictionary:
Theme
Change language (English)
- Magyar
- Nederlands
Own wordlists
- -
Dictionaries
Extras
Impressum
Feedback
Help
News
Data Protection
Terms