English | Dutch |
---|---|
parenthesize [parenthesized, parenthesizing, parenthesizes] (place in parentheses) verb [UK: pə.ˈren.θɪ.saɪz] [US: pə.ˈren.θɪ.saɪz] | tussen haakjes zettenwerkwoord |
parenthood (state of being parent) noun [UK: ˈpeə.rənt.hʊd] [US: ˈpe.rənt.ˌhʊd] | ouderschapsubstantief |
residual-current device (a device that breaks an electric circuit) noun | aardlekschakelaarsubstantief aardwachtersubstantief ALSsubstantief differentieelschakelaarsubstantief verliesstroomschakelaarsubstantief |
rip current (strong water flow) noun | muisubstantief muistroomsubstantief |
stepparent [stepparents] (stepfather or stepmother) noun [UK: ˈstep peə.rənt] [US: ˈstep peə.rənt] | stiefoudersubstantief |
torrent [torrents] (violent flow, as of water etc.) noun [UK: ˈtɒ.rənt] [US: ˈtɔː.rənt] | stortvloedsubstantief stroomsubstantief |
transparent (see-through, clear) adjective [UK: træns.ˈpæ.rənt] [US: træn.ˈspe.rənt] | doorzichtigbijvoeglijk naamwoord transparantbijvoeglijk naamwoord |
uniparental (from or with only one parent) adjective [UK: jˈuːnɪpˌeərəntəl] [US: jˈuːnɪpˌerəntəl] | eenouder-bijvoeglijk naamwoord uniparentaalbijvoeglijk naamwoord |
vas deferens [vasa deferentia] noun [UK: vˈas dˈefrənz] [US: vˈæs dˈefrənz] | zaadleidersubstantief |