English-Dutch dictionary »

register meaning in Dutch

EnglishDutch
register [registers] (linguistics: style of a language used in a particular context)
noun
[UK: ˈre.dʒɪ.stə(r)]
[US: ˈre.dʒə.stər]

stijlniveausubstantief
{m}

stijlregistersubstantief
{n}

register [registered, registering, registers] (to enter in a register)
verb
[UK: ˈre.dʒɪ.stə(r)]
[US: ˈre.dʒə.stər]

inschrijvenwerkwoord

registrerenwerkwoord

registered (having had one's name added to an official list)
adjective
[UK: ˈre.dʒɪ.stəd]
[US: ˈre.dʒə.stərd]

ingeschrevenbijvoeglijk naamwoord

registered trademark (officially registered trademark)
noun

geregistreerd handelsmerksubstantief
{n}

cash register (machine)
noun
[UK: kæʃ ˈre.dʒɪ.stə(r)]
[US: ˈkæʃ ˈre.dʒə.stər]

kassasubstantief
{f}