English-Dutch dictionary »

qua meaning in Dutch

EnglishDutch
qua (in the capacity of)
preposition
[UK: kweɪ]
[US: ˈkwɑː]

als zodanigpreposition

quapreposition

wat betreftpreposition

quack [quacks] (charlatan)
noun
[UK: kwæk]
[US: ˈkwæk]

charlatansubstantief
{m}

kwakzalvstersubstantief
{f}

quack [quacked, quacking, quacks] (commit quackery)
verb
[UK: kwæk]
[US: ˈkwæk]

kwakzalverenwerkwoord

quack [quacks] (fraudulent or incompetent doctor of medicine)
noun
[UK: kwæk]
[US: ˈkwæk]

kwakzalfstersubstantief
{f}

kwakzalversubstantief
{m}

quack [quacks] (sound made by a duck)
noun
[UK: kwæk]
[US: ˈkwæk]

kwaksubstantief
{m}

quack [quacked, quacking, quacks] (to make a noise like a duck)
verb
[UK: kwæk]
[US: ˈkwæk]

kwakenwerkwoord

quackery [quackeries] (practice)
noun
[UK: ˈkwæk.ə.ri]
[US: ˈkwæk.ə.ri]

kwakzalverijsubstantief
{f}

quacksalver [quacksalvers] (one falsely claiming to possess medical or other skills)
noun
[UK: ˈkwæk.ˌsæl.və]
[US: ˈkwæk.ˌsæl.vʌr]

kwakzalversubstantief
{m}

quad bike (small off-road four-wheeled powered vehicle)
noun

quadsubstantief
{m}

quadrangular (in the shape of a quadrangle)
adjective
[UK: kwɒ.ˈdræŋ.ɡjʊ.lə(r)]
[US: kwɒ.ˈdræŋ.ɡjʊ.lər]

vierhoekigbijvoeglijk naamwoord

quadrant [quadrants] (section)
noun
[UK: ˈkwɒ.drənt]
[US: ˈkwɑː.drənt]

kwadrantsubstantief
{n}

quadratic (of a class of polynomial of the form y )
adjective
[UK: kwɒ.ˈdræ.tɪk]
[US: kwɒ.ˈdræ.tɪk]

kwadratischbijvoeglijk naamwoord

quadratic equation (second-degree equation)
noun
[UK: kwɒ.ˈdræ.tɪk ɪ.ˈkweɪʒ.n̩]
[US: kwɒ.ˈdræ.tɪk ɪ.ˈkweɪʒ.n̩]

tweedegraadsvergelijkingsubstantief
{f}

vierkantsvergelijkingsubstantief
{f}

quadrature amplitude modulation (method of sending information)
noun
[UK: ˈkwɒ.drə.tʃə ˈæm.plɪ.tjuːd ˌmɒ.djʊ.ˈleɪʃ.n̩]
[US: ˈkwɑː.drə.tʃər ˈæm.plə.ˌtuːd ˌmɑː.dʒə.ˈleɪʃ.n̩]

kwadratuur-amplitudemodulatiesubstantief
{f}

quadrilateral (having four sides)
adjective
[UK: ˌkwɒ.drɪ.ˈlæ.tə.rəl]
[US: ˌkwɒ.drɪ.ˈlæ.tə.rəl]

quadrilateraalbijvoeglijk naamwoord

vierhoekigbijvoeglijk naamwoord

quadrilateral [quadrilaterals] (polygon having four sides)
noun
[UK: ˌkwɒ.drɪ.ˈlæ.tə.rəl]
[US: ˌkwɒ.drɪ.ˈlæ.tə.rəl]

vierhoeksubstantief

quadrilingual (written in four languages)
adjective
[UK: kwˈɒdraɪlˌɪŋɡwəl]
[US: kwˈɑːdraɪlˌɪŋɡwəl]

viertaligbijvoeglijk naamwoord

quadrillion (a million trillion, 10^24, see also: septillion)
numeral
[UK: kwɒ.ˈdrɪ.lɪən]
[US: kwɒ.ˈdrɪ.lɪən]

quadriljoentelwoord

quadrillion (a thousand trillion (1,000,000,000,000,000); a billiard, see also: )
numeral
[UK: kwɒ.ˈdrɪ.lɪən]
[US: kwɒ.ˈdrɪ.lɪən]

biljardtelwoord

quadrimester noun

quadrimestersubstantief
{n}

tertaalsubstantief
{n}

quadrisyllabic adjective
[UK: kwˌɒdrɪsɪlˈabɪk]
[US: kwˌɑːdrɪsɪlˈæbɪk]

tetrasyllabischbijvoeglijk naamwoord

vierlettergrepigbijvoeglijk naamwoord

quadruped [quadrupeds] (a four-footed or four-legged animal)
noun
[UK: ˈkwɒ.drʊ.ped]
[US: ˈkwɒ.drʊ.ped]

viervoetersubstantief
{m}

quadrupedal (walking on four feet)
adjective
[UK: kwɒ.ˈdruː.pɪdl]
[US: kwɑː.ˈdruː.pɪdl]

viervoetigbijvoeglijk naamwoord

quadruple (being four times as long, as big or as many of something)
adjective
[UK: kwɒ.ˈdruːp.l̩]
[US: kwaˈdruːp.l̩]

viervoudbijvoeglijk naamwoord

quadruple [quadrupled, quadrupling, quadruples] (to multiply by four)
verb
[UK: kwɒ.ˈdruːp.l̩]
[US: kwaˈdruːp.l̩]

verviervoudigenwerkwoord

quaffle (ball used in Quidditch)
noun
[UK: ˈkwɑː.fəl]
[US: ˈkwɑː.fəl]

Slurksubstantief
{m}

quagmire [quagmires] (perilous, mixed up and troubled situation)
noun
[UK: ˈkwæɡ.maɪə(r)]
[US: ˈkwæg.ˌmaɪər]

drijfzandsubstantief
{n}

quagmire [quagmires] (swampy ground)
noun
[UK: ˈkwæɡ.maɪə(r)]
[US: ˈkwæg.ˌmaɪər]

moerassubstantief
{n}

quail [quails] (any of several small game birds)
noun
[UK: kweɪl]
[US: ˈkweɪl]

kwakkelsubstantief
{m}

kwartelsubstantief
{m}

quail-dove (bird in the genera Geotrygon or Starnoenas)
noun

Cubaanse kwartelduifsubstantief
{f}

quaint [quainter, quaintest] (fastidious)
adjective
[UK: kweɪnt]
[US: ˈkweɪnt]

kieskeurigbijvoeglijk naamwoord

12