English-Dutch dictionary »

prosperous meaning in Dutch

EnglishDutch
prosperous (characterized by success)
adjective
[UK: ˈprɒ.spə.rəs]
[US: ˈprɑː.spə.rəs]

geslaagdbijvoeglijk naamwoord

succesvolbijvoeglijk naamwoord

prosperous (favorable)
adjective
[UK: ˈprɒ.spə.rəs]
[US: ˈprɑː.spə.rəs]

gelukkigbijvoeglijk naamwoord

voorspoedigbijvoeglijk naamwoord

prosperous (well off; affluent)
adjective
[UK: ˈprɒ.spə.rəs]
[US: ˈprɑː.spə.rəs]

welgesteldbijvoeglijk naamwoord

welvarendbijvoeglijk naamwoord