English-Dutch dictionary »

oops meaning in Dutch

English	Dutch
oops (acknowledging a minor mistake) interjection [UK: ˌəʊ eɪ ˈpiːz] [US: ˌoʊ eɪ ˈpiːz]	aiinterjection amaaiinterjection oeiinterjection oepsinterjection
hoop [hoops] (circular band of metal used to bind a barrel) noun [UK: huːp] [US: ˈhuːp]	hoepelsubstantief {m} reepsubstantief {m} tonnenbandsubstantief {m}
loop [loops] (length of thread, line or rope) noun [UK: luːp] [US: ˈluːp]	lussubstantief {c}
loop [loops] (programmed sequence of instructions) noun [UK: luːp] [US: ˈluːp]	herhalingsubstantief {f} repetitiesubstantief {f}
scoop [scoops] (any cup- or bowl-shaped object) noun [UK: skuːp] [US: ˈskuːp]	bolsubstantief
scoop [scoops] (news learned and reported before anyone else) noun [UK: skuːp] [US: ˈskuːp]	nieuwtjesubstantief noviteitsubstantief primeursubstantief
sloop [sloops] (single-masted sailboat) noun [UK: sluːp] [US: sˈluːp]	sloepsubstantief {m} {f}
stoop [stooped, stooping, stoops] (to bend the upper part of the body forward and downward) verb [UK: stuːp] [US: ˈstuːp]	bukkenwerkwoord
swoop [swoops] (an instance, or the act of suddenly plunging downwards) noun [UK: swuːp] [US: ˈswuːp]	duikvluchtsubstantief {c}
swoop [swooped, swooping, swoops] (to fly downwards suddenly) verb [UK: swuːp] [US: ˈswuːp]	neerstortenwerkwoord
swoop [swooped, swooping, swoops] verb [UK: swuːp] [US: ˈswuːp]	met een forse beweging de hoogte ingaanwerkwoord
troops [troops] (military personnel in uniform) noun [UK: truːps] [US: ˈtruːps]	troepensubstantief {m-Pl}
troop [troops] (military forces) noun [UK: truːp] [US: ˈtruːp]	ploegsubstantief {m} {f}

Default dictionary:
Theme
Change language (English)
- Magyar
- Nederlands
Own wordlists
- -
Dictionaries
Extras
Impressum
Feedback
Help
News
Data Protection
Terms