English-Dutch dictionary »

mass meaning in Dutch

EnglishDutch
mass [massed, massing, masses] (celebrate Mass)
verb
[UK: mæs]
[US: ˈmæs]

misvierenwerkwoord

vierenwerkwoord

mass [massed, massing, masses] (form or collect into a mass)
verb
[UK: mæs]
[US: ˈmæs]

ophopenwerkwoord

samenhopenwerkwoord

samennemenwerkwoord

mass (involving a mass of things)
adjective
[UK: mæs]
[US: ˈmæs]

massa-bijvoeglijk naamwoord

mass [masses] (large quantity; sum)
noun
[UK: mæs]
[US: ˈmæs]

hoeveelheidsubstantief
{f}

mass [masses] (principal part)
noun
[UK: mæs]
[US: ˈmæs]

meerderheidsubstantief
{f}

mass [masses] (quantity of matter cohering together to make one body)
noun
[UK: mæs]
[US: ˈmæs]

massasubstantief
{f}

mass [masses] (religion: Eucharist)
noun
[UK: mæs]
[US: ˈmæs]

missubstantief
{f}

Mass [masses] (Roman Catholic Church: the principal liturgical service)
noun
[UK: mæs]
[US: ˈmæs]

dienstsubstantief
{m}

gebedsdienstsubstantief
{m}

missubstantief
{m} {f}

misdienstsubstantief
{f}

mass grave (a grave containing many corpses)
noun
[UK: mæs ɡreɪv]
[US: ˈmæs ˈɡreɪv]

massagrafsubstantief
{n}

verzamelgrafsubstantief
{n}

mass murder (successive killing of many people)
noun

massamoordsubstantief
{m}

mass noun (noun describing something that cannot be counted)
noun

niet-telbaar substantiefsubstantief
{n}

niet-telbaar zelfstandig naamwoordsubstantief
{n}

mass production (process of manufacturing products on a large scale)
noun
[UK: mæs prə.ˈdʌk.ʃn̩]
[US: ˈmæs prə.ˈdək.ʃn̩]

massaproductiesubstantief
{f}

mass shooting (shooting of multiple people)
noun

schietpartijsubstantief
{f}

mass surveillance (surveillance of an entire population or a significant part of it)
noun

massabewakingsubstantief
{f}

massasurveillancesubstantief
{f}

Massachusetts (a state of the United States of America)
proper noun
[UK: ˌmæ.sə.ˈtʃuː.sɪts]
[US: ˌmæ.sə.ˈtʃuː.səts]

Massachusettseigennam

massacre [massacres] (intentional mass killing)
noun
[UK: ˈmæ.səkə(r)]
[US: ˈmæ.səkər]

bloedbadsubstantief

Massacre of the Innocents (Christianity: incident in the nativity narrative)
proper noun

Kindermoord van Bethlehemeigennam
{m}

massage [massages] (rubbing, kneading, or hitting muscled part of a body)
noun
[UK: ˈmæ.sɑːʒ]
[US: mə.ˈsɑːʒ]

massagesubstantief
{f}

massage [massaged, massaging, massages] (to falsify data or accounts)
verb
[UK: ˈmæ.sɑːʒ]
[US: mə.ˈsɑːʒ]

vervalsenwerkwoord

massage [massaged, massaging, massages] (to manipulate data or a document)
verb
[UK: ˈmæ.sɑːʒ]
[US: mə.ˈsɑːʒ]

manipulerenwerkwoord

massage [massaged, massaging, massages] (to perform a massage on somebody)
verb
[UK: ˈmæ.sɑːʒ]
[US: mə.ˈsɑːʒ]

masserenwerkwoord

masseur [masseurs] (a person who performs massage)
noun
[UK: mæ.ˈsɜː(r)]
[US: mæ.ˈsɝːr]

masseursubstantief
{m}

masseusesubstantief
{f}

masseuse [masseuses] (a female masseur)
noun
[UK: mæ.ˈsɜːz]
[US: mæ.ˈsɜːz]

masseusesubstantief
{f}

massif [massifs] (principal mountain mass)
noun
[UK: mæ.ˈsiːf]
[US: mæ.ˈsiːf]

bergmassiefsubstantief
{n}

massiefsubstantief
{n}

massive (of great size, significance or import; overwhelming)
adjective
[UK: ˈmæ.sɪv]
[US: ˈmæ.sɪv]

massiefbijvoeglijk naamwoord

airmass [airmasses] (a body of air with uniform characteristics)
noun

lucht massasubstantief

atomic mass (mass of an atom)
noun
[UK: ə.ˈtɒ.mɪk mæs]
[US: ə.ˈtɑː.mɪk ˈmæs]

atoommassasubstantief

Christmassy (resembling or having feelings of Christmas)
adjective
[UK: ˈkrɪ.smə.sɪ]
[US: ˈkrɪ.smə.sɪ]

kerstachtigbijvoeglijk naamwoord

critical mass (amount of fissile material needed to a nuclear chain reaction)
noun
[UK: ˈkrɪ.tɪk.l̩ mæs]
[US: ˈkrɪ.tɪk.l̩ ˈmæs]

kritische massasubstantief

12