English | Dutch |
---|---|
common chickweed (herb) noun [UK: ˈkɒ.mən ˈtʃɪ.kwiːd] [US: ˈkɑː.mən ˈtʃɪ.kwiːd] | zandhoornbloemsubstantief |
don't count your chickens before they're hatched (one should not depend upon a favorable outcome to one's plans until it is certain to occur) phrase [UK: dəʊnt kaʊnt jɔː(r) ˈtʃɪkɪnz bɪ.ˈfɔː(r) ˈðeə(r) hætʃt] [US: ˈdoʊnt ˈkaʊnt ˈjɔːr ˈtʃɪkənz bɪ.ˈfɔːr ˈðer ˈhætʃt] | |
doohickey (a thing) noun | dingessubstantief |
like a chicken with its head cut off (in a frantic, disorganized manner) preposition | als een kip zonder koppreposition |
thick [thicker, thickest] (densely crowded or packed) adjective [UK: θɪk] [US: ˈθɪk] | dichtbijvoeglijk naamwoord dichtebijvoeglijk naamwoord dichtopeengepaktbijvoeglijk naamwoord dichtopeengepaktebijvoeglijk naamwoord |
thick [thicker, thickest] (difficult to understand, poorly articulated) adjective [UK: θɪk] [US: ˈθɪk] | zwaarbijvoeglijk naamwoord zwarebijvoeglijk naamwoord |
thick [thicker, thickest] (heavy in build) adjective [UK: θɪk] [US: ˈθɪk] | gezetbijvoeglijk naamwoord gezettebijvoeglijk naamwoord |
thick (in a thick manner) adverb [UK: θɪk] [US: ˈθɪk] | dikbijwoord |
thick [thicker, thickest] (informal: stupid) adjective [UK: θɪk] [US: ˈθɪk] | slomebijvoeglijk naamwoord sloombijvoeglijk naamwoord traag van begripbijvoeglijk naamwoord |
thick (most active or intense part of something) noun [UK: θɪk] [US: ˈθɪk] | vuur van de strijdsubstantief |
thick [thicker, thickest] (relatively great in extent from one surface to another) adjective [UK: θɪk] [US: ˈθɪk] | dikbijvoeglijk naamwoord dikkebijvoeglijk naamwoord |
thick and thin (both good and bad times) noun | dik en dunsubstantief |
thick as a brick adjective [UK: θɪk əz ə brɪk] [US: ˈθɪk ˈæz ə ˈbrɪk] | plank voor het hoofdbijvoeglijk naamwoord |
thick-billed murre [thick-billed murres] (Uria lomvia) noun [UK: θɪk bɪld murre ] [US: θɪk bɪld murre ] | kortbekzeekoetsubstantief |
thick skin (the ability to take criticism) noun | dikke huidsubstantief |
thick-skinned (having a thick skin) adjective [UK: θɪk skɪnd] [US: ˈθɪk ˈskɪnd] | dikhuidigbijvoeglijk naamwoord |
thick-skinned (not easily offended) adjective [UK: θɪk skɪnd] [US: ˈθɪk ˈskɪnd] | olifantenhuidbijvoeglijk naamwoord |
thicket [thickets] (copse) noun [UK: ˈθɪkɪt] [US: ˈθɪkət] | kreupelbossubstantief kreupelhoutsubstantief struikgewassubstantief |
turkey-chick (young turkey) noun | kalkoenkuikensubstantief |