English-Dutch dictionary »

her meaning in Dutch

EnglishDutch
here you are (said when handing something over)
phrase
[UK: hɪə(r) juː ə(r)]
[US: hɪər ˈjuː ˈɑːr]

alsjeblieftphrase

alstublieftphrase

hereabout (close, nearby)
adverb
[UK: ˌhɪər.ə.ˈbaʊt]
[US: ˈhɪr.ə.ˌbaʊt]

hieromtrentbijwoord

hereafter (future existence)
noun
[UK: ˌhɪər.ˈɑːft.ə(r)]
[US: hɪr.ˈæft.ər]

hiernasubstantief

hiernamaalssubstantief

hereafter (in time to come)
adverb
[UK: ˌhɪər.ˈɑːft.ə(r)]
[US: hɪr.ˈæft.ər]

hiernabijwoord

hereat (at this time)
adverb
[UK: hˈiərat]
[US: hˈɪræt]

hierheenbijwoord

hereby (formal phrase)
adverb
[UK: ˌhɪə.ˈbaɪ]
[US: ˌhɪr.ˈbaɪ]

hierbijbijwoord

hierdoorbijwoord

hereditary (of a title, honor or right: granted to somebody's descendant after that person's death)
adjective
[UK: hɪ.ˈre.dɪ.tri]
[US: hə.ˈre.də.ˌte.ri]

erf-bijvoeglijk naamwoord

hereditary (which is passed on as inheritance)
adjective
[UK: hɪ.ˈre.dɪ.tri]
[US: hə.ˈre.də.ˌte.ri]

erfelijkbijvoeglijk naamwoord

heredity (hereditary transmission)
noun
[UK: hɪ.ˈre.dɪ.ti]
[US: hə.ˈre.də.ti]

erfelijkheidsubstantief
{f}

herefore (for this reason, on this account)
adverb

hiervoorbijwoord

herein (within this content or context)
adverb
[UK: ˌhɪə.ˈrɪn]
[US: hɪ.ˈrɪn]

hierbijbijwoord

hierinbijwoord

hereinafter (In the parts of this document, statement, or book that follow; after this)
adverb
[UK: ˌhɪə.rɪn.ˈɑːf.tə(r)]
[US: ˌhɪə.rɪn.ˈæf.tər]

hieropvolgensbijwoord

hereinbefore (translation)
adverb
[UK: ˌhɪə.rɪn.bɪ.ˈfɔː(r)]
[US: ˌhɪə.rɪn.bɪ.ˈfɔːr]

hierinvorenbijwoord

hereinto (translation)
adverb

hierheenbijwoord

hereof (translation)
adverb
[UK: hɪə.ˈrɒv]
[US: hɪə.ˈrɒv]

hiervanbijwoord

hereon (check trans)
adverb
[UK: hˈiərɒn]
[US: hˈɪrɑːn]

hieraanbijwoord

hieropbijwoord

heresiarch (founder of a heresy)
noun
[UK: hˈerəsɪˌɑːk]
[US: hˈerəsɪˌɑːrk]

aartskettersubstantief
{m}

heresiarchsubstantief
{m}

heresy (dissension from religious dogma)
noun
[UK: ˈhe.rə.si]
[US: ˈhe.rə.si]

dwaalleersubstantief
{m}

ketterijsubstantief
{f}

heretic (someone who believes contrary to fundamentals)
noun
[UK: ˈhe.rə.tɪk]
[US: ˈhe.rə.tɪk]

kettersubstantief
{m}

heretical (of or pertaining to heresy or heretics)
adjective
[UK: hɪ.ˈre.tɪk.l̩]
[US: hə.ˈre.tɪk.l̩]

kettersbijvoeglijk naamwoord

hereto adverb
[UK: hɪə.ˈtuː]
[US: hɪə.ˈtuː]

hiertoebijwoord

heretofore (up to the present time)
adverb
[UK: ˌhɪə.tuː.ˈfɔː(r)]
[US: ˌhɪr.tə.ˈfɔːr]

hiertevorenbijwoord

hereunder (translation)
adverb
[UK: hˈiərʌndə]
[US: hˈɪrʌndɚ]

hieronderbijwoord

hereunto (translation)
adverb

hierheenbijwoord

wetendebijwoord

hereupon (immediately afterward; at this.)
adverb
[UK: ˌhɪə.rə.ˈpɒn]
[US: ˈhɪ.rə.ˌpɒn]

hieropbijwoord

herewith (with this (especially, with this letter or communication))
adverb
[UK: ˌhɪə.ˈwɪð]
[US: ˌhɪˈr.wɪθ]

hiermeebijwoord

heritable (able to be inherited)
adjective
[UK: ˈhe.rɪ.təb.l̩]
[US: ˈhe.rə.təb.l̩]

overerfbaarbijvoeglijk naamwoord

heritage [heritages] (property)
noun
[UK: ˈhe.rɪ.tɪdʒ]
[US: ˈhe.rə.tədʒ]

erfenissubstantief
{f}

heritage [heritages] (tradition)
noun
[UK: ˈhe.rɪ.tɪdʒ]
[US: ˈhe.rə.tədʒ]

erfgoedsubstantief
{n}

Herman (given name)
proper noun
[UK: ˈhɜː.mən]
[US: ˈhɝː.mən]

Hermaneigennam
{m}

hermaphrodite (having both male and female gonads)
adjective
[UK: hɜː.ˈmæ.frə.daɪt]
[US: hər.ˈmæ.frə.ˌdaɪt]

hermafrodietbijvoeglijk naamwoord

hermafrodietebijvoeglijk naamwoord

123