English-Dutch dictionary »

heavens meaning in Dutch

EnglishDutch
heavens (the abode of God)
noun
[UK: ˈhev.n̩z]
[US: ˈhev.n̩z]

hemelensubstantief
{m-Pl}

heaven [heavens] (paradise and upper-world)
noun
[UK: ˈhev.n̩]
[US: ˈhev.n̩]

hof van Edensubstantief
{n}

paradijssubstantief
{n}

tuin der lustensubstantief
{m}

heaven [heavens] (sky)
noun
[UK: ˈhev.n̩]
[US: ˈhev.n̩]

firmamentsubstantief
{n}

hemelsubstantief
{m}

luchtsubstantief
{f}

uitspanselsubstantief
{n}

heavens above (expression of surprise)
interjection

goeie hemel ! lieve help ! goeie genade !interjection