gain meaning in Dutch

English	Dutch
thereagainst (within this content or context) adverb	daartegenbijwoord
time and again (often; repeatedly) adverb [UK: ˈtaɪm ənd ə.ˈɡen] [US: ˈtaɪm ænd ə.ˈɡen]	keer op keerbijwoord
weight gain [weight gains] (increase in weight) noun [UK: weɪt ɡeɪn] [US: ˈweɪt ˈɡeɪn]	gewichtstoenamesubstantief {m} {f}
you can say that again (that is very true) phrase	dat kan je gerust zeggenphrase zeg dat welphrase

Your history