English-Dutch dictionary »

gab meaning in Dutch

EnglishDutch
gab (Idle chatter)
noun
[UK: ɡæb]
[US: ˈɡæb]

gebabbelsubstantief

gekakelsubstantief

gekletssubstantief

gab [gabbed, gabbing, gabs] (to talk or chatter a lot, usually on trivial subjects)
verb
[UK: ɡæb]
[US: ˈɡæb]

kletsenwerkwoord

gabardine (type of woolen cloth)
noun
[UK: ˌɡæ.bə.ˈdiːn]
[US: ˈɡæ.bər.ˌdin]

gabardinesubstantief
{c}

gable [gables] (triangular area of wall)
noun
[UK: ˈɡeɪb.l̩]
[US: ˈɡeɪb.l̩]

gevelspitssubstantief

puntgevelsubstantief
{m}

Gabon (Gabonese Republic)
proper noun
[UK: ɡæ.ˈbɒn]
[US: ɡə.ˈbɑːn]

Gaboneigennam
{n}

Gabonese (A person from Gabon or of Gabonese descent)
noun
[UK: ˌɡæ.bə.ˈniːz]
[US: ˌɡæ.bə.ˈniːz]

Gaboneessubstantief
{m}

Gabonesesubstantief
{f}

Gabonese (Of, from, or pertaining to Gabon or the Gabonese people)
adjective
[UK: ˌɡæ.bə.ˈniːz]
[US: ˌɡæ.bə.ˈniːz]

Gaboneesbijvoeglijk naamwoord

Gaborone (capital of Botswana)
proper noun
[UK: ˌgæbəˈrəʊni]
[US: ˌgæbəˈrəʊni]

Gaboroneeigennam
{n}

Gabriel (archangel)
proper noun
[UK: ˈɡeɪ.briəl]
[US: ˈɡeɪ.briəl]

Gabriëleigennam
{m}

abrogable (capable of being abrogated)
adjective

afschafbaarbijvoeglijk naamwoord

intrekbaarbijvoeglijk naamwoord

ophefbaarbijvoeglijk naamwoord

Ashgabat (the capital of Turkmenistan)
proper noun

Asjchabadeigennam
{n}

bell-gable (an architectural element)
noun

klokkengevelsubstantief
{m}

clock gable (facade with a decorative bell shape)
noun

klokgevelsubstantief
{m}

gift of the gab (ability to talk readily)
noun

geslepen tongsubstantief

gigabyte [gigabytes] (one billion bytes)
noun
[UK: ˈɡɪ.ɡə.baɪt]
[US: ˈɡɪ.ɡə.ˌbaɪt]

gigabytesubstantief
{m}

huggable (capable of, or suitable for, being hugged)
adjective
[UK: ˈhʌgəbl ]
[US: ˈhʌgəbl ]

knuffelbaarbijvoeglijk naamwoord

indefatigable (extremely persistent and untiring)
adjective
[UK: ˌɪn.dɪ.ˈfæ.tɪ.ɡəb.l̩]
[US: ˌɪn.də.ˈfæ.tɪ.ɡəb.l̩]

onvermoeibaarbijvoeglijk naamwoord

onvermoeidbijvoeglijk naamwoord

megabat (bat of the family Pteropodidae)
noun

vleerhondsubstantief
{m}

vliegende hondsubstantief
{m}

navigable (for a body of water: sea, river etc.)
adjective
[UK: ˈnæ.vɪ.ɡəb.l̩]
[US: ˈnæ.və.ɡəb.l̩]

bevaarbaarbijvoeglijk naamwoord

neck-gable (part of a structure)
noun

halsgevelsubstantief
{m}

vagabond [vagabonds] (a person on a trip of indeterminate destination and/or length of time)
noun
[UK: ˈvæ.ɡə.bɒnd]
[US: ˈvæ.ɡəband]

vagebondsubstantief
{m}

zwerversubstantief
{m}