English-Dutch dictionary »

elation meaning in Dutch

EnglishDutch
elation (A feeling of joy and pride)
noun
[UK: ɪ.ˈleɪʃ.n̩]
[US: ə.ˈleɪʃ.n̩]

opgetogenheidsubstantief

elation (An exhilarating psychological state of pride and optimism)
noun
[UK: ɪ.ˈleɪʃ.n̩]
[US: ə.ˈleɪʃ.n̩]

euforiesubstantief

correlation [correlations] (a reciprocal, parallel, or complementary relationship)
noun
[UK: ˌkɒ.rə.ˈleɪʃ.n̩]
[US: ˌkɔː.rə.ˈleɪʃ.n̩]

correlatiesubstantief
{f}

correlation coefficient (any of the several measures)
noun

correlatiecoëfficiëntsubstantief
{m}

diplomatic relations (diplomatic intercourse)
noun

diplomatieke betrekkingensubstantief
{f-Pl}

international relations (study of relationships among countries)
noun

internationale betrekkingensubstantief

open relationship (the relationship with possible additional relationships)
noun

open relatiesubstantief

vrije relatiesubstantief

race relations (the patterns of behaviour between ethnic groups of people)
noun

rassenrelatiessubstantief
{Pl}

relation [relations] (mathematics: set of ordered tuples, a Boolean function of two or more arguments)
noun
[UK: rɪ.ˈleɪʃ.n̩]
[US: ri.ˈleɪʃ.n̩]

relatiesubstantief

relation [relations] (member of one's family)
noun
[UK: rɪ.ˈleɪʃ.n̩]
[US: ri.ˈleɪʃ.n̩]

bloedverwantsubstantief
{m}

familielidsubstantief
{n}

familieluisubstantief
{m}

familieverwantsubstantief
{m}

geboortsverwantsubstantief
{m}

gezinslidsubstantief
{m}

verwantsubstantief
{m}

verwantesubstantief
{m}

relationship [relationships] (connection or association)
noun
[UK: rɪ.ˈleɪʃn.ʃɪp]
[US: ri.ˈleɪ.ʃən.ˌʃɪp]

verwantschapsubstantief
{n}

relationship [relationships] (romantic or sexual involvement)
noun
[UK: rɪ.ˈleɪʃn.ʃɪp]
[US: ri.ˈleɪ.ʃən.ˌʃɪp]

relatiesubstantief
{f}

verhoudingsubstantief
{f}

Revelation (book of Bible)
proper noun
[UK: ˌre.və.ˈleɪʃ.n̩]
[US: ˌre.və.ˈleɪʃ.n̩]

Openbaringeigennam

revelation [revelations] (something dramatically disclosed)
noun
[UK: ˌre.və.ˈleɪʃ.n̩]
[US: ˌre.və.ˈleɪʃ.n̩]

onthullingsubstantief

revelation [revelations] (the act of revealing or disclosing)
noun
[UK: ˌre.və.ˈleɪʃ.n̩]
[US: ˌre.və.ˈleɪʃ.n̩]

openbaringsubstantief
{f}

revelatiesubstantief
{f}