English-Dutch dictionary »

draft meaning in Dutch

EnglishDutch
draft [drafts] (amount of liquid that is drunk in one swallow)
noun
[UK: drɑːft]
[US: ˈdræft]

sloksubstantief
{m}

teugsubstantief
{m} {f}

draft [drafts] (conscription)
noun
[UK: drɑːft]
[US: ˈdræft]

lichtingsubstantief
{f}

draft [drafts] (current of air coming in)
noun
[UK: drɑːft]
[US: ˈdræft]

tochtsubstantief
{m}

treksubstantief
{m}

draft [drafts] (depth of water needed to float ship)
noun
[UK: drɑːft]
[US: ˈdræft]

diepgangsubstantief
{m}

draft [drafts] (early version of a written work)
noun
[UK: drɑːft]
[US: ˈdræft]

aanzetsubstantief
{m}

kladjesubstantief
{n}

kladversiesubstantief
{f}

schetssubstantief
{f}

draft [drafts] (order for money to be paid)
noun
[UK: drɑːft]
[US: ˈdræft]

wisselsubstantief
{m}

draft [drafts] (preliminary sketch or outline)
noun
[UK: drɑːft]
[US: ˈdræft]

sketchsubstantief
{f}

draft (referring to drinks on tap)
adjective
[UK: drɑːft]
[US: ˈdræft]

getaptbijvoeglijk naamwoord

van 't vatbijvoeglijk naamwoord

draft [drafted, drafting, drafts] (to conscript a person)
verb
[UK: drɑːft]
[US: ˈdræft]

oproepenwerkwoord

ronselenwerkwoord

draft [drafted, drafting, drafts] (to write a first version)
verb
[UK: drɑːft]
[US: ˈdræft]

in 't klad makenwerkwoord

schetsenwerkwoord

draft [drafted, drafting, drafts] (to write a law)
verb
[UK: drɑːft]
[US: ˈdræft]

wetsontwerp makenwerkwoord
{n}

draft horse [draft horses] (horse used for muscular work)
noun
[UK: drɑːft hɔːs]
[US: ˈdræft ˈhɔːrs]

trekpaardsubstantief
{n}

draftee [draftees] (one who is drafted)
noun
[UK: ˌdrɑːˈf.tiː]
[US: ˈdræf.ˈtiː]

dienstplichtigesubstantief

updraft [updrafts] noun
[UK: ˈəp.ˌdræft]
[US: ˈəp.ˌdræft]

opwindsubstantief
{m}