English-Dutch dictionary »

breath meaning in Dutch

English	Dutch
breath [breaths] (act or process of breathing) noun [UK: breθ] [US: ˈbreθ]	ademhalingsubstantief {f}
breath [breaths] (rest or pause) noun [UK: breθ] [US: ˈbreθ]	adempauzesubstantief {f} pauzesubstantief {f}
breath [breaths] (single act of breathing in and out) noun [UK: breθ] [US: ˈbreθ]	ademsubstantief {m} asemsubstantief {m}
breath test [breath tests] (test) noun [UK: breθ ˈtest] [US: ˈbreθ ˈtest]	alcoholcontrolesubstantief {m} {f}
breathe [breathed, breathing, breathes] (to draw air in and out) verb [UK: briːð] [US: ˈbriːð]	ademenwerkwoord ademhalenwerkwoord asemenwerkwoord asemhalenwerkwoord
breathe [breathed, breathing, breathes] (to draw into lungs) verb [UK: briːð] [US: ˈbriːð]	inademenwerkwoord
breathe [breathed, breathing, breathes] (to expel air from the lungs) verb [UK: briːð] [US: ˈbriːð]	uitademenwerkwoord
breathe down someone's neck (to follow or supervise too closely) verb	iemand in zijn/haar nek hijgenwerkwoord
breathe in (to inhale) verb	inademenwerkwoord
breathe out (to exhale) verb [UK: briːð ˈaʊt] [US: ˈbriːð ˈaʊt]	uitademenwerkwoord
breathing [breathings] (act of respiration) noun [UK: ˈbriː.ðɪŋ] [US: ˈbriː.ðɪŋ]	ademhalingsubstantief {f}
breathtaking (stunningly beautiful) adjective [UK: ˈbreθ.teɪk.ɪŋ] [US: ˈbreθ.ˌtek.ɪŋ]	adembenemendbijvoeglijk naamwoord
shortness of breath (dyspnea) noun	ademnoodsubstantief {f} {m} benauwdheidsubstantief {f}
with bated breath (eagerly) preposition	met ingehouden adempreposition

Default dictionary:
Theme
Change language (English)
- Magyar
- Nederlands
Own wordlists
- -
Dictionaries
Extras
Impressum
Feedback
Help
News
Data Protection
Terms