awful meaning in Dutch

English	Dutch
awful (causing fear; appalling; terrible) adjective [UK: ˈɔːf.l̩] [US: ˈɑːf.l̩]	afgrijselijkbijvoeglijk naamwoord verschrikkelijkbijvoeglijk naamwoord vreselijkbijvoeglijk naamwoord
awful (colloquial: very, extremely) adverb [UK: ˈɔːf.l̩] [US: ˈɑːf.l̩]	onmeunigbijwoord ontzettendbijwoord verschrikkelijkbijwoord vreselijkbijwoord
lawful (conforming to or recognised by law or rules) adjective [UK: ˈlɔː.fəl] [US: ˈlɒ.fəl]	rechtmatigbijvoeglijk naamwoord wettigbijvoeglijk naamwoord
unlawful (prohibited) adjective [UK: ʌn.ˈlɔː.fəl] [US: ʌn.ˈlɒ.fəl]	illegaalbijvoeglijk naamwoord onwettigbijvoeglijk naamwoord verbodenbijvoeglijk naamwoord wederrechtelijkbijvoeglijk naamwoord

Your history