English | Dutch |
---|---|
Bechuanaland (former name for Botswana) proper noun | Protectoraat Bechuanalandeigennam |
beck and call (summons and control, in a position as an attendant or servant) noun | iemand op zijn wenken bedienensubstantief |
bed and breakfast (guesthouse providing breakfast) noun [UK: bed ənd ˈbrek.fəst] [US: ˈbed ænd ˈbrek.fəst] | bed and breakfastsubstantief logies en ontbijtsubstantief |
beer and skittles (fun times) noun | rozengeur en maneschijnsubstantief |
beforehand (at an earlier time) adverb [UK: bɪ.ˈfɔː.hænd] [US: bɪ.ˈfɔːr.hænd] | bij voorbaatbijwoord op voorhandbijwoord van tevorenbijwoord voorafbijwoord |
behind every successful man there stands a woman (men's success often depends on the support and work and support of their wives for female partners) phrase | |
bells and whistles (extra features added for show rather than function) noun | toeters en bellensubstantief |
between a rock and a hard place (having the choice between two unpleasant options) preposition | between plague and cholera)preposition tussen pest en cholerapreposition |
between you and me (in confidence) preposition [UK: bɪ.ˈtwiːn juː ənd miː] [US: bɪ.ˈtwiːn ˈjuː ænd ˈmiː] | onder ons gezegdpreposition |
birds and bees (euphemistic: sexual activity) noun | de bloemetjes en de bijtjessubstantief |
black and blue (covered in bruises) adjective [UK: blæk ənd bluː] [US: ˈblæk ænd ˈbluː] | bont en blauwbijvoeglijk naamwoord |
bland [blander, blandest] (having a soothing effect; not irritating or stimulating) adjective [UK: blænd] [US: ˈblænd] | mildbijvoeglijk naamwoord zachtbijvoeglijk naamwoord |
bland [blander, blandest] (lacking in taste or flavor) adjective [UK: blænd] [US: ˈblænd] | flauwbijvoeglijk naamwoord smaakloosbijvoeglijk naamwoord |
blandish (to persuade someone by using flattery; to cajole) verb [UK: ˈblæn.dɪʃ] [US: ˈblæn.dɪʃ] | vleienwerkwoord |
blood, sweat and tears (person's determination and hard work) noun | bloedsubstantief zweet en tranensubstantief |
board and lodging (lodging with daily meals) noun [UK: bɔːd ənd ˈlɒdʒ.ɪŋ] [US: ˈbɔːrd ænd ˈlɑːdʒ.ɪŋ] | kost en inwoningsubstantief |
bookstand (stall where books are sold) noun [UK: ˈbʊk.stænd] [US: ˈbʊ.ˌstænd] | boekenkraamsubstantief |
bookstand (stand made for holding books open) noun [UK: ˈbʊk.stænd] [US: ˈbʊ.ˌstænd] | boekenstandaardsubstantief |
Borromean Islands (group of three small islands) proper noun | Borromeïsche eilandeneigennam |
Bosnia and Herzegovina (country on the Balkan peninsula) proper noun [UK: ˈbɑːz.niə ənd ˌhert.səɡo.ˈviː.nə] [US: ˈbɑːz.niə ænd ˌhert.səɡo.ˈviː.nə] | Bosnië en Herzegovinaeigennam |
both … and conjunction | zowel … alsvoegwoord zowel … als ookvoegwoord |
Bouvet Island (uninhabited volcanic island in the South Atlantic Ocean) proper noun | Bouveteigennam Bouveteilandeigennam |
bow and arrow (weapon) noun [UK: baʊ ənd ˈæ.rəʊ] [US: ˈbaʊ ænd ˈæro.ʊ] | pijl en boogsubstantief |
brand [branded, branding, brands] (burn the flesh) verb [UK: brænd] [US: ˈbrænd] | brandmerkenwerkwoord |
brand [brands] (mark made by burning) noun [UK: brænd] [US: ˈbrænd] | brandmerksubstantief |
brand [brands] (name, symbol, logo) noun [UK: brænd] [US: ˈbrænd] | merksubstantief |
brand new (utterly new) adjective [UK: brænd njuː] [US: ˈbrænd nuː] | gloednieuwbijvoeglijk naamwoord spiksplinternieuwbijvoeglijk naamwoord splinternieuwbijvoeglijk naamwoord |
Brandenburg (state in northeast Germany) proper noun [UK: ˈbræn.dən.bərɡ] [US: ˈbræn.dən.bərɡ] | Brandenburgeigennam |