English-Dutch dictionary »

anal meaning in Dutch

EnglishDutch
anal (of, related to, intended for or involving the anus)
adjective
[UK: ˈeɪn.l̩]
[US: ˈeɪn.l̩]

anaalbijvoeglijk naamwoord

anal sex (sex involving the anus)
noun

anale sekssubstantief
{m}

analemma (curve of the Sun's position in the sky throughout the year)
noun

analemmasubstantief
{n}

analgesic [analgesics] (medicine that reduces pain)
noun
[UK: ˌæ.nəl.ˈdʒiː.zɪk]
[US: ˌæ.nəl.ˈdʒiː.sɪk]

pijnstillersubstantief
{m}

anally (Involving the anus)
adverb
[UK: ˈeɪn.l̩i]
[US: ˈeɪn.l̩i]

anaalbijwoord

analog (represented by a continuously variable physical quantity)
adjective
[UK: ˈæn.ə.lɒɡ]
[US: ˈæn.əl.ɔːɡ]

analoogbijvoeglijk naamwoord

analogy [analogies] (relationship of resemblance or equivalence)
noun
[UK: ə.ˈnæ.lə.dʒi]
[US: ə.ˈnæ.lə.dʒi]

analogiesubstantief
{f}

analogous (having analogy; corresponding to something else)
adjective
[UK: ə.ˈnæ.lə.ɡəs]
[US: ə.ˈnæ.lə.ɡəs]

analogebijvoeglijk naamwoord

analoogbijvoeglijk naamwoord

analyse [analysed, analysing, analyses] (to subject to analysis)
verb
[UK: ˈæ.nə.laɪz]
[US: ˈæ.nə.laɪz]

analyserenwerkwoord

analysis [analyses] (decomposition into components in order to study)
noun
[UK: ə.ˈnæ.lə.sɪs]
[US: ə.ˈnæ.lə.səs]

analysesubstantief
{f}

ontledingsubstantief
{f}

analyst [analysts] (person who analyses)
noun
[UK: ˈæ.nə.lɪst]
[US: ˈæ.nə.ləst]

analistsubstantief
{m}

analistesubstantief
{f}

analyst [analysts] (psychoanalysis practitioner)
noun
[UK: ˈæ.nə.lɪst]
[US: ˈæ.nə.ləst]

psycho-analistsubstantief
{m}

psycho-analistesubstantief
{f}

artisanal (of or pertaining to artisans)
adjective

ambachtelijkbijvoeglijk naamwoord

bacchanal (festival of Bacchus)
noun
[UK: ˈbæk.ə.nəl]
[US: ˈbæk.ə.nəl]

zwelgpartijsubstantief
{f}

banal (common)
adjective
[UK: bə.ˈnɑːl]
[US: bə.ˈnɑːl]

banaalbijvoeglijk naamwoord

gewoontjesbijvoeglijk naamwoord

Bechuanaland (former name for Botswana)
proper noun

Protectoraat Bechuanalandeigennam

birth canal (combined vagina and cervix during birth)
noun

geboortekanaalsubstantief
{n}

canal [canals] (artificial waterway)
noun
[UK: kə.ˈnæl]
[US: kə.ˈnæl]

grachtsubstantief
{f}

kanaalsubstantief
{n}

vaartsubstantief
{f}

Canal Zone (Panama Canal Zone)
proper noun

Kanaalzoneeigennam

cost-benefit analysis (methodology to appraise the case for a project)
noun

kosten-batenanalysesubstantief
{f}

ear canal (tube or meatus running from the outer ear to the eardrum)
noun

gehoorgangsubstantief

Guadalcanal (Pacific island)
proper noun
[UK: ˌɡwɑː.dəlk.ə.ˈnæl]
[US: ˌɡwɑː.dəlk.ə.ˈnæl]

Guadalcanaleigennam
{m}

mathematical analysis (The mathematical study of functions, sequences, series, limits, derivatives and integrals.)
noun

wiskundige analysesubstantief
{f}

meta-analysis (statistics)
noun

meta-analysesubstantief
{f}

Panama Canal (Canal)
proper noun
[UK: ˈpæ.nə.mɑː kə.ˈnæl]
[US: ˈpæ.nə.ˌmɑː kə.ˈnæl]

Panamakanaaleigennam
{n}

Panama Canal Zone (historical territory within Panama)
proper noun
[UK: ˈpæ.nə.mɑː kə.ˈnæl zəʊn]
[US: ˈpæ.nə.ˌmɑː kə.ˈnæl ˈzoʊn]

Kanaalzoneeigennam

Panamakanaalzoneeigennam

Schlemm's canal (channel in the eye)
noun

kanaal van Schlemmsubstantief
{n}

Suez Canal (canal)
proper noun
[UK: ˌsuː.ˈez kə.ˈnæl]
[US: ˌsuː.ˈez kə.ˈnæl]

Suezkanaaleigennam
{n}

Suez Canal Zone (historical territory)
proper noun

Suez-Kanaalzoneeigennam

systems analyst [systems analysts] (person)
noun
[UK: ˈsɪ.stəmz ˈæ.nə.lɪst]
[US: ˈsɪ.stəmz ˈæ.nə.ləst]

systeemanalistsubstantief
{m}

systeemanalistesubstantief
{f}